Het is nu ik dit schrijf,
vrijdag 6 juli. We zijn dus alweer een
week weg en ik heb nog maar weinig gelegenheid gehad om wat aan het reisverslag
te doen. Nogmaals het heeft met beschikbaarheid van
Wifi te maken maar ook gewoon met een vol programma. Wij zien echt maar een heel klein
stukje van Sumatra, een eiland zo groot als Spanje. Het oerwoud is geweldig, maar er is nog
maar weinig van over. De plantages zijn indrukwekkend maar ook eentonig en verwoestend
voor alles wat er aan natuur is of was. De mensen die we overal tegen komen zijn echt super aardig.
En omdat hier toch het toerisme nog niet zo heel erg enorm is, worden we iedere dag door anderen
als gezin op de foto gezet. Felipe ’s haar, dat vlak voor de vakantie opnieuw is ingevlochten, oogt veel complimenterende opmerkingen. Zelfs mannen vragen aan Felipe hoe hij dat nu voor elkaar heeft gekregen.
Wifi te maken maar ook gewoon met een vol programma. Wij zien echt maar een heel klein
stukje van Sumatra, een eiland zo groot als Spanje. Het oerwoud is geweldig, maar er is nog
maar weinig van over. De plantages zijn indrukwekkend maar ook eentonig en verwoestend
voor alles wat er aan natuur is of was. De mensen die we overal tegen komen zijn echt super aardig.
En omdat hier toch het toerisme nog niet zo heel erg enorm is, worden we iedere dag door anderen
als gezin op de foto gezet. Felipe ’s haar, dat vlak voor de vakantie opnieuw is ingevlochten, oogt veel complimenterende opmerkingen. Zelfs mannen vragen aan Felipe hoe hij dat nu voor elkaar heeft gekregen.
Dus tja Sumatra en een week…… veel te kort, we zien de hot
spots. Wat een prachtig eiland. Ik kan
dan weer zo genieten van alle bloemen, de bomen die in bloei staan, van paars
tot knaloranje, tot rood. Alle fruitbomen die hier achteloos her der lijken te
staan. Avocado, banaan, mango. De markten met zoveel fruit als je je maar kan
bedenken. Mandarijnen, 8 soorten mango’s, snake fruit, allemaal netjes opgestapeld.
Geweldig gewoon. Daar krijg je gewoon nooit genoeg van.
Nu op dit moment zit ik op de veranda van onze hotelkamer,
juniorsuite noemen ze het, op het Samosir Eiland dat in het Toba meer ligt. De
zon is net onder gaan, de krekels zingen, de lucht ruikt zoet en de wolken zijn
rood gekleurd. Ik kijk over het meer dat dezelfde kleur als de lucht
aanneemt. We zitten in Tabo Cottages,
eigendom van een Duitse vrouw die zowel het Indonesisch als het Bataks ( taal
van dit eiland) perfect spreekt. Het hotel
zit vol, maar dat is niet hinderlijk om dat er veel ruimte is en gezellige
sfeer. Fedlin heeft samen met Ruud in het meer gezwommen en ook is hij kano
gaan varen met het gezin uit Breda dat we nu al op 3 plekken zijn tegengekomen.
We komen steeds dezelfde mensen tegen,
en goed zo raak je dan ook weer met elkaar in gesprek. Zo zagen we ook op 3 plekken en Belgisch
gezin, en ze middag is Felipe in gesprek geraakt met de oudste dochter , die
muziek schrijft, gitaar speelt en zingt.
Even bij het begin beginnen.
Vanaf Tangkahan zijn we naar Bregati gereden. In onze
reisbeschrijving staat Bragati, maar het lokale naamboordje geeft toch echt de
andere naam aan. Het was een lange reis en onderweg zijn we op verschillende
punten gestopt om iets te bekijken of te lunchen. We hebben bv. de lunch genoten in een
gelegenheid waar met name Moslims kwamen. Ook hier gewoon openlijk en hartelijk
contact en heerlijk eten, heel pittig. We zijn dus gestopt bij verschillende
markten, waar veel fruit verkocht werd, kruiden, vis, bergen gedroogde vis,
groente en zaken als kippenhoofdjes.
We zagen enorme vleermuizen, vliegende vossen genoemd.
Gevangen om op eten , zou helpen tegen Astma ed. Zo zielig, de beestjes waren
wonderschoon, zeker 30 cm groot en die hingen daar in het volle licht langs een
drukke straat in een kooitje. Maar ja in
deze landen wordt werkelijk alles gegeten.
Halverwege de middag kwamen we aan in Bregati waar we weer
een markt bekeken. Er waren prachtige oude huizen. Felipe had veel bekijks en
ik had de zin; jij hoeft hier niet bang te zijn om niet aan een vrouw te komen,
nog niet uitgesproken of een dame liep
hem gillend tegemoet. Ze deed het bijna in haar broek van opwinding. Foto natuurlijk.
Het hotel had per
kamer een warme douche, een goed bed en Wifi. Voor het overige was het behoorlijk kil en
kleurloos. Donderdag ochtend zijn Ruud en Felipe heel vroeg opgestaan om met
een lokale gids de vulkaan die nabijgelegen is te beklimmen tot aan de krater. Dit
met een lokale gids. Fedlin en ik blijven nog wat liggen, maar ik sta toch
wat eerder op om te proberen wat aan het
reisverslag te werken, ik ben toch wakker.
Er zijn 2 vulkanen in de omgeving, de ene Sepawek , zien we
in de verte vanuit het hotel en er komt ook echt een grote witte rookpluim uit
deze vulkaan. De vulkaan waar Ruud en Felipe naar toen zijn is ongeveer 1000
meter hoog: de Sanapynj. Adam, Fedlin en ik rijden daar om 9.00 uur naar toe
omdat we op Ruud en Felipe gaan wachten in de warme mineraal /zwavel baden. Dit
water komt echt rechtstreeks uit de vulkaan en is natuurlijk super goed voor je
huid en heel lekker warm. Stinken doet het water ook dus Fedlin is direct wat
minder enthousiast. De baden zijn natuurlijk heel apart en ook een weldaad voor
je lijf, maar de hele omgeving richt zich vooral op ontspanning van de
Sumatraanse inwoners zelf . Wat viezig, stinkgeurtjes van eten en sanitair waar
je beter met een zeer grote boog omheen kan lopen. Felipe en Ruud komen moe
maar voldaan terug. Ze zijn inderdaad tot aan de krater gelopen en konden in
deze krater kijken. Op verschillende plekken uit de vulkaan kwam stoom met veel
geborrel en gesis. De terugweg was niet gemakkelijk geweest, maar goed ze zijn
er. Felipe gaat absoluut niet in het water , Ruud en ik nog wel even. Na een
poosje vervolgen we onze reis.
Eerst is het tijd voor lunch, dit keer nabij een druk
verkeersknooppunt nog in de stad. Een lawaai, onvoorstelbaar. En even later
gaan de luidsprekers van de grote Moskee naast ons ook nog aan. Oorverdovend. We rijden richting het Toba meer, met daarin
het Samosir eiland. Dit eiland is zo groot als Singapore en het meer is
feitelijk een brede rand water erom heen. Je moet een half uur varen om de
overkant te bereiken. Dit eiland in een eiland is ontstaan door een vulkaan
uitbarsting miljoenen jaren geleden.
We moeten best een eind rijden. De uitzichten zijn prachtig,
het Tobameer is mooi diepblauw. De pont bereiken we om 17.00 uur . We stoppen
vooraf ook nog bij een oude woonplaats van de koning van Sumatra die tot aan
1947 aan de “ macht” was. Prachtig oude
houten huizen op palen, prachtig bewerkt met de nodige symbolen. Heel
indrukwekkend. Ook de extra verblijven voor de kinderen en vrouwen ed. De
graven zijn boven de grond, met of zonder kruis, afhankelijk van het geloof van
diegene die in het graf ligt. Maar onder de grond begraven dat doe je niet als
je op Sumatra leeft. Dat heeft toch te maken met geen onderdeel uit willen
maken van de onderwereld, althans dat is wat ik er van begrijp.
De overtocht met de pont is op zich weer een gebeurtenis.
Het wachten, het volproppen van die pont met teveel auto’s en brommers, de
scheepstoeter bij vertrek. Geweldig, naast ons gaan mee, enkele andere
toeristen ( eigenlijk maar 1 ander gezin), een non, een auto vol hout en een
auto vol levende kippen en veel gezinnen van Sumatra zelf. Het is bijna donker
als we op het eiland aankomen en we rijden langs een zeer smalle weg naar het hotel,
wederom nog een half uur. Pff ik ben het autorijden nu wel even zat. We spreken
met Adam af, dat we vrijdag , de ochtend benutten om wat zaken op het eiland
gaan bekijken, maar dat we die middag gaan vrijhouden, even relaxen.
Ruud en ik slapen in een vrij authentiek huis, de bovenetage
is voor ons. Een nadeel, weinig stopcontacten om alle apparaten (foto, telefoon
ed. ) op te laden en helaas ook best een koude douche. Gelukkig hebben Pa
Kesseler eindelijk kunnen bellen, dus dat is ook weer gelukt. En o ja, ATM’s
zijn we onderweg gelukkig heel vaak tegengekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten