vrijdag 6 juli 2012

Olifanten wassen


En zo is het alweer dinsdag. Vandaag gaan we met een Jeep naar Tangkahan verder naar de Jungle. Alles zit weer in de rugzakken, die keurig op het dak van de Jeep worden vastgemaakt.  Fedlin komt tussen Ruud en mij inzetten want er is niet genoeg plek helemaal achterin. We verlaten direct de weg die nog asfalt had en hobbelen door het gebied heen. Het is direct indrukwekkend als je ziet hoe uitgestrekt het gebied is. Onvoorstelbaar en dan gaan wij nog maar een klein stukje van Sumatra zien. Toerisme is er zeker wel maar nog lang niet zo overweldigend als op Balie en Java. En de meeste toersten,80 % , zijn Nederlanders.  Diegenen die wij tegenkomen, praten allemaal Brabants en Limburgs, zal wel iets met de vakantiespreiding te maken hebben.  Maar je komt ook steeds dezelfde mensen tegen, dus het lijkt veel maar dat valt dus reuze mee.

We rijden door en palmolie plantage. Nou leuk om te zien denk je dan, maar als deze plantages zich kilometer naar kilometer blijven aandienen, en als blijkt dat overal waar je kijkt er sprake is van een plantage, heb je toch een minder goed gevoel. Ja het is groen en rustig, hier een daar iemand die de vruchten plukt of wat ander werk verricht. Maar je ziet nu pas goed met je eigen ogen hoeveel prachtig natuur heeft moeten wijken voor deze plantages. Wat er dus allemaal verdwenen is voor heel veel van hetzelfde dat in rechte lijnen is aangelegd.

De dorpjes, waar de mensen wonen die voor de plantages werken zien er vooral armmoedig uit, met wel weer overal hele aardige mensen. Ze leven in grote afstand van de bewoonde wereld en veel onderwijs voor de kinderen is er niet . En vertelt Adam, werk je niet meer voor de plantage dan kun je er eigenlijk niet blijven wonen.  We zien voornamelijk Palmolie plantages, soms Rubberbomen. In het beschermd gebied waar we gisteren waren, werd ook latex van de bomen gewonnen, maar door zeer voorzichtig met de bast om te gaan zodat de boom niet blijvend beschadigd wordt.  De plantages zijn in het bezit, hoofdzakelijk van  eigenaren of bedrijven uit Singapore en Maleisië die Sumatra wel als hun achterland, productiemogelijkheid hebben ontdekt jaren terug. De inwoners van Sumatra verdienen overigens gemiddeld meer dan de overige inwoners van Indonesië, dit doordat er veel bedrijven zich hier gevestigd hebben en er veel van deze plantages zijn. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de natuurlijke hulpbronnen maar ook met de ligging zo dicht bij Singapore.

Overigens kun  je dat “hoge” inkomen niet aflezen aan de gemiddelde bewoner die wij tegenkomen. Er is hier nog genoeg te verbeteren voor de gemiddelde bewoner.

We crossen door de plantages verder en komen uiteindelijk in Tangkahan. Een dorpje dat er wel was maar dat door een jonge ondernemer op de kaart is gezet. Ook dit dorp grenst aan het natuurgebied. Bij het oversteken van het water kom je weer in het beschermd gebied. Met een hele simpel veerpontje worden we overgezet, en klauteren we omhoog naar onze Eco lodge. Want deze Mega, zo heet deze ondernemer, heeft zelf daar een Eco lodge gebouwd . Gebouwtjes van natuurlijk materiaal waar je kan verblijven, met een soort van douche (ehm) en een wc, redelijk schoon. Zeer primitief.  In een soort van Tarzan onderkomen kun je lekker zitten en eten en natuurlijk wat eten. Prima plek met mooi  uitzicht op de rivier en het oerwoud.

Die middag gaan we met de olifanten mee, maar Fedlin en Felipe gaan eerst kopje onder in de rivier, heerlijk water. De Sumatraanse olifanten komen ons ophalen. Mooi om te zien. We gaan met 2 personen erop zitten samen met de persoon die de olifant “ stuurt” of “ drijft” , ik weet niet goed hoe je dat noemt. En zo maken we een tochtje door de rivier, door het bos, op de rug van deze aardige beesten die soms ook wel wat eigenwijs blijken te zijn.  Na ruim een uur bereiken we hun verblijfplaats. We drinken wat en dan is het toch echt tijd om de olifanten in de rivier te gaan wassen. Maar op dat moment breekt er ook echt een enorme regenbui los en we zijn allemaal echt drijfnat.  Felipe en Fedlin schrobben de olifanten samen met een paar andere bezoekers. Het is leuk om te zien. Ze worden op hun beurt door deze beesten ook lekker nat gespoten, maar ja , dat waren ze toch al. De bedoeling is dat we lopend naar de lodge teruggaan maar het is zo super slecht weer dat we besluiten ook hier met de tubes terug te gaan over de rivier. In de stromende regen gaan we op de tubes zitten en werkelijk alles is drijfnat. Gelukkig is er plastic voor onze rugzak. Maar o wat een weer, compleet met onweer. Het is natuurlijk wel weer super om zo op een paar bandjes door de rivier te drijven in oorverdovend kletterend onweer. Bij aankomst proberen we wat schoon en droog te worden en komen we bij met een kopje thee, want tja ook al ben je in een subtropisch klimaat, dat wil niet zeggen dat je het niet koud kan krijgen.

Ook hier is er geen internet, geen stroom de hele dag door en weinig aan sanitair. Kijk en daar kom je dan toch van bij. Zeker als later in de Mega Inn, blijkt dat de jeugd van Tangkahan komen gitaar spelen en zingen. Het blijkt een koortje te zijn waar ook Ruud bij kan. Maar Fedlin zit de hele avond bij deze lui lekker mee te zingen en even later zijn wij er ook. De gidsen rammelen met alles ritmisch mee wat ze maar kunnen vinden en het is al snel supergezellig.  De eigenaar vertelde ons nog dat hij dit centrumpje heeft opgebouwd. Hij kon dat omdat het grond van zijn vader was, maar het geld dat hij nodig had verdiende hij bij de rubberplantage van zijn vader, en daarnaast bouwde hij door. Iedereen verklaarde hem voor gek, maar nu boeken veel reisagentschappen bij hem overnachtingen en jungle treks ed. Hij heeft werk gecreëerd voor vele inwoners, en de natuur wordt weer in ere herstelt in ieder geval in het bewustzijn bij velen.  Leuk om te horen hoe zoiets dan, hoe primitief ook met creativiteit en doorzetten van de grond komt. Onze kids houden van comfort, en mopperen bij aankomst. Maar de volgende ochtend zeiden beiden: leuke plek, super gezellig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten