Het is dinsdag 24 juli en we zijn alweer een dag thuis.Het omschakelen van paradijs naar werkelijkheid heeft wel tenminste 24 uur nodig. De vliegreis verliep goed al was het door werkzaamheden aan de weg in Denpasar wel even spannend of we op tijd het vliegtuig naar Kuala Lumpur zouden halen, maar het liep goed af.
De laaste dagen waren we in Candidasa, een plaatsje aan de kust,meer zuidelijk dan Amed. Hier was minder strand, maar het was evengoed een heerlijke plek om van de zon en zee te genieten. Onderweg naar Candidasa hebben we enkele tempels bezocht, een waterpaleis eigenlijk dat in 1948 gebouwd was door de Koning van Bali, maar dat door een aarbeving en een vulkaanuitbarsting ( laatste in 1979) werd vernield. Dit waterpaleis, is gelukkig weer prachtig hersteld. Ook hebben we een authentiek dorpje bezocht in de buurt van Canidasa: Tenganan. Op het moment dat we er waren werden er hanengevechten gehouden, compleet met het gokken en alles erop en eraan. Wel goed om te zien maar mijn voorkeur heeft het niet.
Dus de laatste dagen zijn zeer rustig verlopen, lekker zwemmen, zonnen, eten en een beetje rondkijken. Fedlin heeft nog met de dorpsjeugd meegevoetbald op een soort van Cruijff Court , ze spelen daar 5 tegen 5, een soort zaalvoetbal. Na afloop moest de huur van deze ruimte betaald worden en Ruud had zo het idee dat hij het hele bedrag voor zijn rekening kreeg, maar goed het was omgerekend 3.5 euro en dat is dan ook weer niet zo'n ramp.
Ruud is weer aan het werk en Felipe ook. Hij is gisteren gestart met zijn kersverse baan bij Albert Heijn in Etten-Leur. Wel direct veel, maar hij is nu officieel vakkenvuller en zal zich in de proeftijd moeten bewijzen. Ondanks de jetlag en lange vliegreis is hij mooi om 17.00 uur gaan werken, omdat ze hem dit om 13.00 uur vroegen.
De was is gedaan en verreweg het meeste is opgeruimd. Onze tuin gaf ons wel het gevoel nog in de jungle van Sumatra te zijn dus ook daar ligt voor de komende dagen een schone taak.
Het zit er weer op, de weken zijn ongelooflijk snel voorbij gegaan en we zijn weer veel ervaringen rijker. Uitgerust? Nou zo'n lange terugreis heb je even het gevoel van niet, maar natuurlijk zijn we goed uitgerust om weer plannen te maken voor een nieuwe reis........
dinsdag 24 juli 2012
vrijdag 20 juli 2012
Massage.
Het is vandaag woensdag 18 juli, ik moest zelf even heel
diep nadenken welke dag het was. De tijd sijpelt als water tussen onze vingers
door. Op dit moment zijn we in Amed waar we ook al een nachtje geslapen hebben.
Amed ligt mid-oost van Bali aan de kust.
We hebben een huis voor onszelf, zonder keuken, Coral Vieuw heet het “resort”. Het is niet zo groot, iets van 15 huisjes,
waarvan een 5 met 2 verdiepingen. De badkamer is weer buiten en dat is echt
heerlijk, ook zo mooi weer aangelegd. Ruud en ik zitten nu op het balkon boven
in het donker (kinderen slapen) en luisteren vooral naar de zee. Want is zo
donker dat je hem niet kan zien. Ons huisje grenst aan het strand, en dat is
hier niet zo breed, maar enkele meters. Heerlijke plek dus, niet zo super luxe,
als in Permuteran, maar meer dan luxe en rustig genoeg. Aan achterland is er
niet zoveel hier, dat is niet erg, we zonnen, lezen en snorkelen wat. Een
rustdag als deze na het drukke programma was voor iedereen meer dan welkom. Morgen
gaan Ruud , Felipe en Fedlin met een klein zeilbootje mee, een typisch Bali
bootje, naar een wrak van een Japans schip, om daar wat te snorkelen. Prachtig
vissen en koraal zie je hier. Zo even de zee in, en hup je zit midden in een
aquarium. Dus tja Bali het eiland van de
goden, zeker weten, maar ook echt een vakantieparadijs. De zon is niet
overweldigend aanwezig, maar ik ben toch aardig verbrand ondanks dat ik maar
weinig echt op het strandje ben geweest.
En natuurlijk worden hier ook allerlei diensten aangeboden.
Er is een groep van 18 vrouwen die zich samen hebben georganiseerd en die
bieden een lekkere massage aan: whole family? , vragen ze dan. Maar die willen
niet, ik wel. Heerlijk. Alle spiertjes
en botjes in mijn voeten zijn weer flink onder handen genomen. Nek, rug,
kuiten, wat is dat dan lekker.
Lang deze kust zijn meerdere hotels, eethuisjes en duik –en
snorkelwinkeltjes, maar het is allemaal nog een beetje kneuterig. Niet enorme
toestanden zoals in Ubud ( vertel ik nog over). De vissersbootjes liggen ook voor ons op het
strand en die worden dus ook echt gebruikt door de vissers. Betekent wel dat we
af en toe zo vleug vislucht onder onze neus krijgen, maar ja zit je toch een
beetje in het oorspronkelijke Bali. Er worden vooral prachtige glanzende
Makrelen gevangen. De Tonijn is nu hier zeldzaam geworden aldus een visser,
terwijl 20 jaar terug er nog volop Tonijn gevangen werd. Men maakt zich ( de lokale mensen) ook wat
zorgen over het aantal toeristen, het is iet of wat te rustig. Voor ons is dat
prettig, maar goed iedereen wil in het hoogseizoen wel wat verdienen.
Dus tja mensen veel valt er over vandaag niet te melden,
anders dan, lekker eten, zonnen, boekje lezen, snorkelen, zwemmen, nog wat eten
en een massage. Voor ons mag dit nog even duren. Morgen nog en dan op naar een
andere plaats, namelijk Candidasa.
19 juli.
Rustige dag, Ruud, Felipe en Fedlin zijn met een visbootje
meegevaren naar een Japans 3 km verder op om te snorkelen. Dat was leuk, maar het
bleek toch nog wel een heftige deining op het water en dus kwamen zo ook wat
gammel terug. Het was een dagje van wat zwemmen, snorkelen, lezen en zonnen,
niets mis mee. Overigens was de lucht aardig bewolkt, pas in de middag werd het
helder. Je moet even goed opletten met
de zon, want zo dik is de bewolking hier dan ook weer niet. Het was mooi om te
zien hoe het leven op het strand is met de vissersboten. Zo is de zee leeg en
in een keer verschijnen alle bootjes aan de horizon, die dan weer huiswaarts
keren. Prachtig om te zien hoor. Er is geen grote vangst vandaag. Ze vissen ook
met hengels, een enkeling met het net. Het is voornamelijk Makreel. De boten
moeten dan weer uit het water op het strand en dat is een zwaar werkje. Maar
iedereen helpt elkaar. Tegen half 6 is dan alle drukte weer voorbij.
Het is nu vrijdagochtend en ik heb naar de zonsopgang
gekeken, vanaf het balkon, ik kan wel naar buiten maar dan worden Felipe en
Fedlin wakker, die slapen beneden. De vissersboten zijn al weer weg, en de zon
is direct al behoorlijk warm. We vertrekken vandaag naar Candidasa, ook aan de
zee. Nog even wat rondkijken , dagje zwemmen, en dan op naar huis.
Vrouwengilde in Ubud
Op zondag zijn we in de ochtend vanuit Permuteran richting
Ubud vertrokken. De gids was de avond daarvoor even op en neer naar zijn eigen
huis gereden, was dichtbij en fijn om thuis zijn gezicht te laten zien. Op het programma staan de bezichtigingen van
een aantal tempels en een meer. Dus weer genoeg kilometers te maken en genoeg
te zien. We rijden al snel de bergen in en zien weer de prachtigste rijstvelden
in terrasvorm. Op een punt stoppen en dan zie je ook weer direct dat het
behoorlijk zwaar werk is die
rijstvelden. Er wordt weinig nog machinaal gedaan, en als er een machine is om
te ploegen dan noemen ze dat de Japanse (Yamaha) os.
Ook onderweg een plantage met koffie, mandarijnen en zelfs
druiven. De gids wijst ons er op dat hier op Bali onder de mandarijnen ook weer
andere groenten worden geteeld in tegenstelling tot Java. De akkertjes zien er ook echt super verzorgd
uit. Ook wel direct veel meer toeristen
die allemaal op dezelfde punten stoppen. Nou ja we geven ons er maar even aan
over.
Naar circa 1.5 uur rijden stoppen we bij de
watertempel: Ulun Danu Bratan, een
zeventiende eeuwse tempel. De tempel is gebouwd ter ere van de Godin van het
meer die beschermgodin is voor alle leven de dingen. Deze tempel wordt druk
bezocht en is dan ook een van de belangrijkste tempels op Bali. Het complex van
tempels is prachtig gelegen aan het meer en vandaag hangt er een donkerpaarse
regen wolk over het meer dat het mysterieuze effect versterkt. Er ligt een
prachtige tuin om heen een aantal tempels staan op kleine eilandjes in het
water. De verschillende tempels hebben 11 daken. Als we aankomen is er een
optreden van een groot Gamelan orkest met prachtige danseressen. Fijn om even
naar te kijken al begrijp ik van die muziek niet veel, vergt dus wat geduld om
te doorgronden.
We lunchen onderweg bij een soort buffet restaurant,
allemaal wat groots opgezet. De gidsen leiden veel mensen daar naar toe,
volgende keer een beetje opletten, want die kleine tentjes zijn natuurlijk veel
leuker. Vlak na de middag bereiken we de
tweede tempel, deze is ouder, feitelijk een Unesco monument en ook m.b.t
publiek veel rustiger. Deze tempel is voor een belangrijk deel nog echt in
orginele staat. Prachtig mooi ook weer en in deze is dus ook echt honderden
jaren oud. Het midden plein van de tempel is echt verboden terrein, je mag er
wel omheen lopen en zo kun je toch wat zien. Het Hindoeïsme op Bali spat er van af. Overal
kleine tempeltjes, per familie een tempel, ieder dorp minstens 3 tempels . En
allemaal even mooi, uniek, heilige plaatsen. Je wil wel op iedere hoek even
stoppen voor een foto. Maar ook om het dagelijks leven hier vast te leggen. Je kijkt
je ogen uit, de kleuren de bloemen en planten, de oogst die ligt te drogen. We
hebben koffieplantages gezien, gezien hoe kruidnagel groeit en hoe het hier
geoogst wordt. Een levensgevaarlijke klus, een man staat te balanceren op een
grote bamboepaal en hangt in de hoge bomen. Kruidnagel wordt ook gebruikt voor
verwerking van sigaretten.
Voordat we Ubud binnen rijden stoppen we op mijn verzoek bij
een Batik winkel. Zoveel keus echt
onvoorstelbaar, de mooiste doeken, ik kan niet kiezen. Ten slotte kies ik een
doek die echt met “handmade” is , een wat eenvoudiger patroon, en een
geprinte sarong, prachtig. Nou een paar kilometer rijden we Ubud binnen, een
plaatsje dat heel toeristisch is omdat er zoveel schilderkunst, batik,
houtbewerking ed. is. Maar ook een prachtige omgeving met bijzondere tempels en
veel wandeltochten. De hoofstraten bestaan uit hotel, restaurants en winkels,
heel veel winkels.
Het hotel is goed, de kamer is nogal wat minder, jammer,
niet behaaglijk. We kopen wierook om de muffe lucht wat te verdrijven, dat
helpt. Tegelijkertijd ben ik in ieder geval goed moe en slaap ik als een roos .
De volgende dag staan we klaar voor de mountain bike tour.
We worden opgehaald, weer in een busje en rijden eerst de bergen in. Ja het is
vakantie dus de fietstour zal voor het grootste gedeelte berg af gaan. We
starten met een ontbijt ( hadden we al op, maar goed kwestie van communicatie)
en kijken uit op nog een actieve vulkaan in de verte. Ook bezoeken we een
koffieplantage en proeven verschillende soorten. Er is speciale koffie bij die
door een wilde katachtige eerste wordt gegeten en daarna uitgepoept, het
omhulsel verteert in dit beest de rest niet. Die bonen blijken dus voor hele
bijzondere koffie te zorgen die ook dus onbetaalbaar is.
Nou op de fiets met nog een gezin uit Nederland en 4 Australiërs,
waarvan 1 vrouw 40 jaar niet gefietst heeft. Gaat dit wel goed, want je gaat
omlaag maar je moet toch wel een soort van routine hebben, het is namelijk echt
opletten geblazen. Ze houdt het tot de helft van de route vol, knap. De
fietstocht is heerlijk en prachtig. Je kan overal stoppen en je ziet heel erg
veel van het dorpsleven. Ieder dorp heeft zoals gezegd 3 tempels, naast de
familietempels. De tempel voor Brahma, de god die staat voor creatie, nieuw
leven, schepper. Visnu de god die het leven beschermt en Shiva, de god die
staat voor destruction, vernietiging, einde van het leven, waardoor nieuw leven
ontstaat. De Shiva tempel staat altijd iets buiten het dorp, bij het kerkhof.
Visnu in het midden bij het dorpsplein en Brahma meestal daar waar je het dorp
inkomt. We krijgen veel te horen van onze fietsgidsen over wanneer en waarom er
offerfeesten zijn bij welke tempel. Maar het komt er op neer dat het dagelijks
bidden in de familietempel aan de orde is en de grote offerfeesten in de andere
tempels, per tempel een paar keer per jaar. Ook komen we op verschillende plaatsen grote
voorbereidingsbijeenkomsten tegen voor een crematie. In de meeste gevallen
betreft het de crematie van meerdere overleden mensen. Deze zijn dan soms al
enkele jaren dood, maar worden opgegraven en gecremeerd tijdens een grote
bijeenkomst. Als je rijk bent hoef je niet op zo’n gezamenlijk crematie te
wachten maar de meesten mensen kunnen een dergelijke rituele gebeurtenis niet
alleen betalen e n dus wordt het gezamenlijk gedaan. Er worden enorm veel
versieringen gemaakt, allemaal heel erg bijzonder.
Genieten deze fietstocht. Na afloop worden we ontvangen in
het huis van de eigenaar van de organisatie die de fietstocht organiseert (
balibike.com) en we krijgen een heerlijke lunch. Hij vertelt ons alles over hoe
een family compound is ingericht en waarom men met meerder gezinnen met elkaar
op een terrein leeft, wat de gebruiken zijn etc. Leuk om zo te horen en
iedereen mag vragen stellen. De rest van de dag rusten we wat uit in het hotel,
en we gaan de stad in. Ruud heeft voor die avond kaartjes gekocht om een
dansavond te bezoeken. Om 19.00 uur zijn we er
en het Gamelanorkest bestaat volledig uit vrouwen, kleurig aangekleed.
Het blijkt een soort lokaal theater te zijn. Deze vrouwen hebben zich 20 jaar
terug verenigd en ingezet voor de cultuur, tevens vormen ze een wat een “
vrouwengilde” zouden noemen. De danseressen zijn prachtig en er komen meerdere
optredens. Ook is er een mannelijke danser die in verschillende gedaantes
verschijnt en dat doet hij werkelijk geweldig, met en zonder masker. Er is niet
heel veel publiek, maar iedereen is heel enthousiast dus er is een enorme
positieve sfeer in deze zaal. Nou echt leuk om mee te maken en zo leuk om te
zien dat orkest en dansers trots zijn op wat ze kunnen laten zien en met recht.
Geen professionals maar buitengewone goede amateurs.
De volgende ochtend vertrekken we dus naar Amed. De gids die we nu hebben is echt goed , en in
een paar uur tijd krijgen we weer veel informatie. We bezoeken een
Boeddhistische tempel dichtbij , de Goa Gajah tempel, en een
houtbewerkingsbedrijfje, waar Felipe een Boeddha beeldje uitzoekt. Onderweg
bezoeken we wederom een tempel, de grootste van Bali die bestaat uit een tempel
die voor iedere Hindoe bezocht kan worden met daarom heen meerdere familietempels,
om precies te zijn, de tempels die horen bij de verschillende familieclans op
Bali. Een enorm complex, maar door het bewolkte weer, is het lastig foto’s
maken. Om 16.00 arriveren we in Amed.
maandag 16 juli 2012
zaterdag 14 juli 2012
Iljan vulkaan en dagje rust.
Zoals gezegd staan we best weer vroeg op circa 5.30 uur, om
bij opkomend zonlicht door de prachtige tuin te lopen, te ontbijten en te
vertrekken naar de top van de Gunung Iljan, een vulkaan in het natuurpark dat
de naam Iljan draagt. Onze jeep rijdt door prachtige rijstvelden en we maken
hier en daar een foto. Een dag door dit gebied lopen was ook een goede optie
geweest, maar goed we gaan het avontuur aan om de vulkaan Ijan te beklimmen. Daarvoor gaan we echt uur lang over een
vrijwel onbegaanbare weg met die Jeep, maar de omgeving is echt weer prachtig
mooi. Voor het eerst zie ik varens die zo groot zijn als bomen, ze hebben dan
ook een stam. De weg gaat steil naar
boven. Boven aangekomen zijn we denk ik zo’n beetje de laatste mensen die naar
boven gaan. Het is de bedoeling dat je ook hier bij zonsopgang naar boven gaat,
in ieder geval er bent voor het tijdstip dat de mijnwerkers aan het werk gaan
in de krater van de mijn. Hier wordt namelijk sulfaat gewonnen. En zodra de
werkers met water in de weer gaan in de krater onstaan er dampen die het
uitzicht op het enorme grote kratermeer kunnen ontnemen. Na een enorme steile
wandeling, tjonge me benen verzuren al na 200 meter, komen we boven. Echt een
pittig tochtje, die de nodige rustpauzes vereist. We staan dan op 2300 meter
hoogte en kijken over de rand van de krater. De
mond van de krater is geen steile wand, maar een soort van glooiend maanlandschap
met overal plakken groenige gele substantie. Je kan naar beneden, sommige doen
dat, maar het is niet de bedoeling. Het meer kunnen we heel goed zien. Het is turquoise
blauw, wonder schoon en heel groot. De
“mijnwerkers” zijn pezige mannetjes die op rubberlaarzen naar beneden gaan, het
sulfaat winnen door een soort van proces met water, en dit op stenen in dunne
laagjes, die in manden gedaan worden, op de schouders naar boven sjouwt.
Vervolgens lopen ze die 3.5 km weer naar beneden. Heel vreemd, want je ziet
feitelijk niet echt een professionele verzamelplaats. De mannen moeten voor een beetje geld,
gevaarlijk en heel zwaar werk doen, dat is wel duidelijk.
We wandelen en hobbelen ( erg lastig ook om naar beneden te
lopen) naar beneden, drinken wat en gaan terug naar een dorp waar onze
chauffeur met bus op ons staat te wachten. Het is alweer bijna 13.00 uur. We
vetrekken richting Bali, eten eerst wat in het plaatsje vlakbij de ferry en
gaan uiteindelijk om half 3 de boot op. Het verloopt voorspoeding. De veerboten
gaan af en aan tussen Java en Bali, vanuit dit stadje Ketapang naar Gilimanuk.
Jonge jochies zwemmen tussen de boten door, klimmen erop en springen vanaf hoog
er weer af. Doodeng om te zien. Aan de overkant van het water is het niet
anders, dezelfde halsbrekende toeren worden uitgehaald, inclusief voor de boot
uitzwemmen om te zorgen dat je net iets eerder de kade opklimt dan de
aanlegplank van de veerboot de kade raakt. Op de boot praat ik nog een beetje
met een familie die voor een paar dagen naar Bali gaat. Hun schoonzoon spreekt
Engels omdat hij op een cruiseschip werkt. De schoonvader heeft 9 kinderen,
waarvan 6 dochters die hij allemaal mee heeft, met hoofddoek en al. Hij was
onderwijzer, een vriendelijke man, die helaas maar weinig Engels spreekt, maar
de schoonzoon vertaalt het een en ander. Leuke ontmoetingen zijn dat.
We zijn op Balie en onze gids Sonny is blij, want dit zijn
eiland. De sfeer voelt ook direct goed, het Hindoeïsme is duidelijk direct
zichtbaar in de omheiningen, tempeltjes in tuinen en beelden langs de weg. Op
weg naar Pemuteran een plaatsje aan de kust waar we naar een soort van resort
gaan. Taman Selini. Het is een geweldige plek, echt super geweldig. Prachtige
tuin, leuk zwembad en direct aansluiting op het strand. De kamers zijn huisjes
in Hindoe stijl, met een veranda, compleet met zithoek en extra ligbed. Een
hemelbed, prachtige inrichting, en het leukste; de badkamer is buiten.
Achter het huisje een douche onder een bladerdak, bad,
wastafel, en dit alles in stijl. Ik vind het geweldig, Fedlin vindt het doodeng
en durft niet in zijn eentje te douchen, stel je voor dat er een slang komt of
een kikker ( die ook inderdaad bij mij zowat onder de douche springt).
De volgende dag, het is dan zaterdag 14 juli staat snorkelen
op het programma. Ik blijf “thuis” want ik ben echt moe van al het gereis, ik
wil aan het strand liggen, boekje lezen en wat aan klooien. Felipe, Fedln en
Ruud gaan snorkelen een stukje verderop naar een blijkbaar bijzonder stukje zee
met veel koralen en vissen. Ze zijn wild enthousiast over alles wat ze onder
water hebben gezien, zoveel kleuren en soorten, alle kleuren hebben ze
gezien. Morgen weer op weg naar
Ubud. Een reis van 7 uur maar inclusief
bezoek aan tempels en overige bezienswaardigheden.
Het lange reizen waard.
De locatie waar we waren bracht verder niet zoveel boeiends
voor de avond en omdat we vroeg op moeten staan ( half 4) gaan we ook maar
bijtijds naar bed. Om 4.00 uur in de
ochtend staan we met onze zo warm mogelijke kleren aan , klaar voor vertrek.
Met de Jeep de donkerte in naar de zonsopgang kijken in de buurt van de Bromo
vulkaan. Onze gids kiest er voor niet naar die plek te rijden waar al die
anderen 200 tot 400 mensen naar toe rijden ( waar komen ze vandaan
onvoorstelbaar) naar een andere plaats die heel dichtbij is, we hadden dus wel
even kunnen blijven slapen. Maar ik wordt toch een beetje boos op hem, want tja
we reizen ik weet niet hoe ver voor dit unieke moment en hij kiest, zonder goed
overleg voor een veel mindere locatie. En tja je kunt het niet even overdoen.
De mans is super aardig, maar alle gidsen hier gaan wel een beetje hun eigen
gang en dat is toch wel lastig afstemmen zo. Nou even een vervelend moment.
Voor hem maar ook voor mij, heb hier natuurlijk ook geen zin in. We genieten
van het uitzicht dat er is, kijken naar de zandvlakte onder ons waar een dikke
laag witte wolken over heen schuimt en gaan even later met de jeep naar de
krater dicht bij de Bromo vulkaan. Het is een steile wandeling naar boven en
dat is wel pittig maar te doen. Er zijn al wat mensen voor ons, en als snel
blijkt dat al die honderden mensen met hun jeeps ook deze klim gaan maken. Bij
de krater kijk je feitelijk naar een groot bad zwavelwater met damp, maar
bijzonder is het wel. We gooien de gedroogde bloemen gekocht bij de
Hindoeistische tempel aan de voet van de krater ( mochten we niet naar binnen)
op de helling van de krater met alle goede gedachten die daarbij horen. De
tocht naar beneden is te doen, maar er komt een enorme mensenmassa naar boven en
dat is best lachwekkend. Terug aangekomen beneden moeten we eerste een stuk
over de vlakte wandelen voordat we bij onze Jeep staan, maar die staat daar nu
allang niet meer alleen, ik denk dat er
wel 200 Jeeps staan. Toch blijft het een
unieke wandeling en dat komt met name omdat je vooral met Indonesische
toeristen naar boven en beneden loopt, dus je bent toch wel echt onderdeel van
laten we zeggen een ritueel.
Bij terugkomst frissen we ons op, ontbijten met bami goreng
en gaan om 9.00 uur op weg naar het zuiden van Java. We vertrekken richting……
vulkaan nabij….. Een hele reis zo blijkt, we zijn er pas om 17.00 uur. We
pauzeren wat onderweg uiteraard, zien hoe een koe geslacht wordt, zien
fabrieken, schoolkinderen, moskeeën in overvloed, een prachtige teakhouten
bank betaalbaar maar niet vervoerbaar
denk ik, akkertjes, plantages voor teakhout, aapjes langs de weg. We eten
verschillende soort en mango’s en vallen zo af en toe ook in slaap. Het rijden
is best vermoeiend, tweebaans weg vol brommers en vrachtverkeer. Steeds inhalen
, inhouden, gas geven en invoegen. We hebben echt een prima chauffeur,
Tonny. De bui tussen Sonny en mij is
over en we spreken het programma voor morgen goed door en passen het wat aan in
tijd. Het is veel reizen, dat wel en goed dat was ook op al onze andere reizen,
maar zo af en toe heb je er even genoeg van. We praten over de Islam en de
toenemende invloed, over de verkiezingen op districts niveau enz. Ik krijg een SMS je van Gelske die ook op Java is met man
en kind. We zijn steeds in elkaars buurt maar te ver om elkaar te
ontmoeten. Ook Gelske benoemd de lange
reisdagen. Om 15.00 uur zien we de zee
en aan de overkant Bali. Morgen gaan we daar naar toe, en dat is dan ook weer
een gek idee. We buigen het binnenland in en rijden in een keer tussen
prachtige rijstvelden door, zoals we
ze vroeger in onze schoolboekjes zagen.
Prachtig gewoon die terassen en niveau verschillen. Adembenemend. De airco gaat uit en de ramen open. Je lijkt
de rijst te ruiken maar zeker de kleine houtvuurtjes, de bloemen de regen. Wow
dit is al het reizen weer waard. We rijden om 17.00 uur naar ons verblijf een
soort van resort tussen de rijstvelden en tegen het bos aan. Een wonderschone
plek met een geweldig aangelegde tuin ( morgenvroeg bloemen fotograferen) een
zwembad waar Fedlin ondanks het tijdstip
nog even induikt. Ook hier weer buitengewoon veel weldaad, wat jammer dat we
morgen vroeg om 7.00 uur weer vertrekken. Nu maar genieten. Ik zit nu op het
balkon in het donker te typen, ik luister naar de tropengeluiden, ruik de zoete
geur van de bloemen en geniet van het
kabbelende water. Dit plekje ga ik onthouden en wie weet kom ik nog eens
terug.
Vreemde plek
Het is nu woensdagavond en we zijn in een soort van hotel
beland ( wel schoon, maar sfeerloos en echt wel typisch, soort van verlaten
maar toch niet), vlak bij de Bromo vulkaan. De tocht hierna toe was prachtig,
maar we waren hier wat vroeg en dan heb je toch zoiets van: wat doen we hier!
Dat geldt niet voor Ruud overigens, helemaal opgewekt heeft hij alle akkertjes
bekeken en Engelse les gegeven aan de kinderen hier die iedere vreemdeling
aanspreken om hun Engels ook echt te verbeteren. We zitten op circa 2.000 meter
hoogte dus heel behaaglijk is het niet, zeker niet nu er wat wolkenvelden
langsdrijven. Met andere woorden het bergsport gevoel komt helemaal opzetten.
We komen vanaf Malang,
een stad die behoorlijk druk is, maar ook wat grotere rustigere lanen en
wegen kent. Malang staat bekend om zijn hoeveelheid oude huizen nog uit de
Hollandsche tijd. Je krijgt inderdaad echt een goede indruk hoe het hier
geweest moet zijn in de jaren 1920 – 1950. Echt geen verkeerde tijd om hier te
wonen. Malang ligt ook wat hoger en kent dus een wat koeler klimaat. Nu is het
wel een behoorlijke druk stad geworden met ook hier de duizenden lawaaieriger
brommers. Ruud en ik gaan vanuit ons geweldig mooie koloniale hotel nog wat
lopen, maar we worden wel een beetje horendol van dat geknetter. Toch is het
wel weer goed om een indruk te krijgen. Het hotel is super luxe, en helemaal in stijl
ingericht. Helaas zijn ze nog niet klaar met het renoveren, dus het zwembad is
out of order en dat is met name voor onze kids wel jammer na zo’n lange dag
reizen. Maar de bloemen ( allemaal weer voor Oma Joke op de foto gezet) de
muziek die als Efteling muziek door de gangen twinkelt, de kunst overal,
gewoon heel mooi. Toch gaan we hier niet
eten , de gids haalt ons op en we gaan naar Toko Oen. Dat vinden alle
Nederlanders leuk zegt deze Sonny. Wat blijkt, het is een restaurant waaraan
vanaf begin jaren dertig vorige eeuw vrijwel niets is veranderd. Een perfect
film decor, compleet met ijs uit die tijd, en
de vleeskroket. Uiteraard ook het Indonesische eten, maar ook de
sigaartjes en koekjes voor mee te nemen naar huis. Aan de muur foto’s van
Malang zoals het in die tijd was. Goed om te beleven deze sfeer.
We zijn deze ochtend ( is dus dinsdag) vroeg vanuit
Yogjakarta met de trein vertrokken richting Surabaya. We hadden een eerste klas
ticket met airco en zijn zo in 2.5 uur tijd door Java gereisd, bijna tot aan
Surabaya. Prachtig en veel gezien. Bij aankomst zijn we bij Sonny in de auto
gestapt, de gids die bij ons blijft tot aan Bali ( een stukje Bali meedoet). En
hup rijden maar weer. Het was toen ongeveer 11.00 uur in de ochtend en om 15.30
uur kwamen we aan in Malang. De afstanden mogen er zijn.
In het hotel hebben we heerlijk geslapen en ons met een goed
ontbijt laten verwennen. Nog even vertellen dat ze zelfs een oude witte
Mercedes voor de deur hadden staan. Overigens hadden ze hun portiers in
belachelijke tropenpakjes gestoken, maar voor de rest was het helemaal af.
Nou en toen verder naar Tumpung een plaatsje aan het begin van
een bergketen. We zijn toen overgestapt in een Jeep, met zijn 4-en achterin op
bankjes tegenover elkaar. Binnen de kortste keren werden we al aardig door
elkaar gerommeld door de weg die ons naar boven bracht. Prachtige akkertjes op
steile hellingen, een bescheiden Boeddhistische
tempel, waar we wat geofferd hebben en wierook aangestoken. Weer een momentje
voor alles wat ons lief is en lief was.
En zo akkerde we de weg door naar boven. Tot dat we in een keer op een grote
zandvlakte stonden. Raampjes dicht want met de jeep moesten we door deze zee
van zand heen crossen met wederom adembenemende vergezichten. Je rijdt min of
meer aan de voet van een aantal vulkanen waarvan de Bromo er 1 van is. De
zandvlakte is groot en wordt aan de
binnenkant dus afgezoomd met vulkaangebergte en aan de andere kant met het
bergmassief en de vele dorpjes. We rijden door naar het plaatsje dicht bij de
vulkaan en daar blijven we dus overnachten. Voor mijn gevoel zijn we daar te
vroeg. Iedereen waarschuwt voor de kou en vele Indonesische toeristen lopen dan
ook tegen de avond rond in warme jassen en gebreide mutsen, die ze tijdens het
eten aanhouden. Wij liggen in een deuk want in Nederland zouden we blij zijn
met zo’ n zomeravond. Overigens om 15.00 uur kwam de zon en ik heb nog heerlijk
in de zon mijn boek uit kunnen lezen, het lijkt bijna wel vakantie.
Borobudur
Op maandagochtend gaan we met de gids naar de Borobudur. Een
bezoek waar ik echt naar heb uitgekeken.
De Borobudur is en Boeddhistisch tempelcomplex van circa 1200 jaar oud
dat lang verborgen is gebleven, door lava ed. In 1810 is het herontdekt en ook
vanaf 1900 ongeveer weer blootgelegd en
gerestaureerd. Het is een van de 7 wereldwonderen en met geld van UNESCO
uiteindelijk goed gerestaureerd ( geen beschadigingen bij de aardbeving van
2006). De mystiek bleek bij aankomst wel
wat verdwenen. Door de vele bezoekers misschien of omdat de omgeving wel
redelijk clean is geworden. Maar het is echt wel bijzonder om deze tempel te
beklimmen en te ondergaan.
Onvoorstelbaar knap hoe men in de oudheid deze tempel heeft opgebouwd.
De symboliek, de vorm, alle reliëfs, de beelden, de Boeddha’s onder de kleinere
( stenen koepels in dit geval). Er zijn
naast Europeanen ook veel toeristen uit Indonesië zelf.
Een stukje verder op, bezoeken we bewoners van een
traditionele woning ( dus zoals het ooit was en zo als het voor veel mensen nog
is). Oude waterpomp, het koken op hout en tegelijkertijd toch 3 Stupa’s kookpunten
hebben, thee, heerlijke rijstkoekjes en bruine suiker gemaakt van de vrucht van
de kokosbloem. Heerlijk.
Vervolgens stoppen we bij de Candi Mendut , een tempel met 3 beelden van
Boeddha in zijn verschillende levensfases.
Hier zijn ook weinig bezoekers al zou je dat niet afmeten aan de
kraampjes met koopwaar voor toeristen. De beelden zijn prachtig en puntgaaf en
worden beschouwd als de allermooiste Boeddha beelden van de wereld. Ik kan me daar wat bij voorstellen. We steken
wierook aan zoals beloofd aan een paar goede vrienden met de hoop dat onze
gedachten en de kracht van Boeddha een beetje helpen bij het verwerken van het
verlies van 2 prachtige mensen.
We reizen verder, en stoppen bij een Batik shop en
zilversmid (mooi maar duur) we eten op een rustige luxe plek, een weldaad
gevoel komt over ons. Na een korte adempauze in het hotel laten we ons afzetten
in hartje stad om ons vervolgens door alle drukte van kraampjes heen te werken
en de drukte helemaal over ons heen te laten komen. Tot slot eten we in een
soort van Italiaans restaurant tegenover het hotel, waar men zo slecht Engels
spreekt maar dat niet wil laten blijken, zodat we met 6 hoofdgerechten
opgescheept zitten. Het blijft allemaal betaalbaar en spreken af bij het
doorgeven van onze keuzes niet meer door elkaar te praten. Dat moet helpen.
Sinta
Zondagochtend, om half 5 hoor je de Moskee, althans het
gezang door de speaker, nou gewoon je nog maar even omdraaien. We hoeven pas om
9.00uur klaar te staan om wat van Yogjakarta te gaan zien en wat van de
omgeving van deze stad. Nou zo’n lange reisdag is het heerlijk om een fijn
hotel te overnachten, al blijkt wel dat we in een ander hotel overnachten dan
in ons programma staat. Het ontbijt is behoorlijk uitgebreid, met vooral ook
veel traditioneel Indonesisch ( warm) eten. Als we even later door de stad gereden worden,
zien we weer hetzelfde straatbeeld als in Medan, wat een drukte met brommers en
auto’s, het lijkt wel of je nergens in dit land gewoon kan doorrijden. Ze zijn
hier echt meester in het elkaar passeren op momenten en plaatsen waar het
eigenlijk echt niet kan.
We starten eerst bij de Prambanan tempels, een complex
van tempels ooit in 856 is
voltooid, en gebouwd is om de hindoeïstische
goden te eren. In 1918 is men
gestart met de voorbereidingen van wederopbouw en dat heeft tot 1953
geduurd. Niet alle tempels, het zijn er ongeveer 2 keer 240
, zijn opnieuw
gerestaureerd, gewoon omdat veel onderdelen verdwenen zijn. De belangrijkste
tempels echter wel. Namelijk de tempels ter eren van de goden Siva Mahadeva,
Vishnu en Brahma. Bij aankomst aldaar
bleek dat we “ even” moesten wachten, samen met alle andere gewone bezoeker.
Wat bleek de president van Tsjechië was op bezoek en die mocht in zijn eentje
eerst de tempel bezoeken. Dat even duurde wel langer den een uur, en
ondertussen zijn we met de gids, Gun, naar het andere tempelcomplex dat zeer
nabij ligt gaan kijken. We hadden tijd voor een film in het museum ( privé
voorstelling, volgens mij gaat nooit iemand kijken) en het museum zelf. Ook hebben we genoten van de wedstrijd tussen
zangvogeleigenaren. Honderden mensen met grote kooien, met daarin
zangvogels. Men besteed met gemak meer
tijd aan zijn zangvogel dan aan zijn vrouw, aldus de gids. Vervolgens worden
deze kooien onder een hoog afdak gehangen, en loopt de jury en eronder door om
de beste zangvogel te kiezen( door vlaggetjes in verschillende kleuren op de
stoel onder de kooi te bevestigen). Maar
om dat afdak heen staan dranghekken en daar weer achter staan de vogelbezitters
keihard te roepen, te klappen, te fluiten, allemaal door elkaar, met als doel
hun eigen vogel nog beter te laten zingen. Oorverdovend en onvoorstelbaar.
Prachtig spektakel dat wel. We zagen zelfs een team uit Kalimantan.
Uiteindelijk konden we de tempels bezoeken. Het was prachtig
, maar nu best heel druk omdat al die bezoekers hadden moeten wachten. We zijn
wel verwend met tempels, in die zin dat we een aantal jaren terug in het
oerwoud van Cambodja de Angkor Wat tempels hebben bezocht die mede omdat ze zo
in de jungle liggen en nog maar minimaal zijn gerestaureerd, mysterieus en
oorspronkelijk waren. Maar toch ook hier, alle reliëfs die hele verhalen laten
zien, de beelden zelf, de bouw en de symmetrie. Prachtig allemaal.
We stappen hierna op de fiets nadat we ons weer door honderd
kraampjes hebben geworsteld met souvenirs, en rijden binnen de kortste tijd
door de rijstvelden. Warm dat wel maar het gaat best. Onderweg zien we nog een
kleiner tempcomplex waar je dus 0 bezoekers tegen komt. We stoppen bij een huis
waar men Tempe maakt. Hout in een grote
oven , vuur en warmte, grote potten vol water en het nodig kneed en wring werk. Indrukwekkend
en hard werken voor dit echtpaar.
Even later krijgen we op een prima plek een lunch ( set
menu, dus alles erop en eraan met een echt zondag soepje) . Zo om een uur of 15.00 zijn we terug in het
hotel. Samen met Fedlin nemen Ruud en ik
een duik in het zwembad, even niets.
’s Avonds rijden we met een taxi naar de andere kant van de stad, een
openlucht theater. Eerst aan het buffet
( een zaal met 90% Nederlanders, circa 60 mensen) en dan naar de Javaanse
dansvoorstel met live muziek. Veel trommels, Gamelan, en hoge vrouwen
stemmen. Het klinkt niet echt zuiver maar het hoort zo, we hebben het al in ons
hotel mogen horen tijdens het ontbijt, en in het museum.
De dansers zijn prachtig gekleed en er wordt traag maar zeer
sierlijk gedanst. Het verhaal van Sinta en haar geliefde en Ramayana wordt
gedanst. Ook Fedlin en Felipe raakten
geboeid terwijl het echt een abstract en ouderwets verhaal is, hoogstaande
cultuur om het zomaar te zeggen. Na afloop mochten ze met de dansers op de
foto. Een hele volle dag, we waren echt de toeristen maar dat voelde zeker niet
verkeerd.
Met onze gids praten we natuurlijk over wat we zien,
bijvoorbeeld het feit dat zoveel vrouwen met een hoofddoek lopen. Hij vertelt waar een goede vrouw aan moet
voldoen wil ze uitverkoren worden door een man om het leven te delen. Een vrouw moet ten eerste een
uitstekende minnares zijn, goed kunnen
koken ( staat op 2) en natuurlijk het huishouden goed kunnen bestieren. Nou
maar goed dat ik in Nederland woon. Kon hij de humor wel van in zien, gelukkig
maar zei hij om al onze vragen in perspectief te zetten, in huis is de man de
leider, maar buitenshuis is de vrouw niet afhankelijk van de mannen waarmee ze
werkt, dan is ze gewoon gelijk in dat opzicht. O zegt Ruud, dan zullen de
vrouwen hier wel niet veel thuis zijn.
De sfeer van de Islam drukt niet vervelend door, wij zijn lang geleden
in Pakistan geweest, een dag maar, en daar was destijds de sfeer geheel anders.
Maar goed je kan niet ontkennen dat de Islam en alles wat daarbij hoort eerder
in invloed toeneemt dan afneemt en later vertelt onze andere gids dat in
gebieden waar minder onderwijsinstellingen ed. zijn er echt nog sprake is van
situaties die hij zelf meer dan ongelukkig vindt. Dus meisjes die met hun 16e
trouwen , ongelijkheid tussen man en vrouw etc.
maandag 9 juli 2012
Batak koning
Voordat we naar Java vertrokken, hebben we nog een hele dag
op het eiland Samosir doorgebracht. Een eiland met een vergelijkbaar
oppervlakte als Singapore, maar het middengedeelte van dit eiland is feitelijk
een grote berg, althans daar lijkt het op. Dus de dorpjes zijn aan de rand van
het meer en tussen de steile wand van de berg in gelegen. Heel lieflijk
allemaal, veel kerkjes, kleine moskeeën, huizen in oude traditionele stijl,
kleine kraampjes, ontelbare bloemen en dan steeds naast de bochtige weg het
donkerblauwe Toba meer. Na het ontbijt met Duitse bruine boterhammen vertrekken
we om eerst te gaan kijken naar een dorpje, zoals als het eeuwen heeft bestaan.
Het dorpje heet, Ambarita. Feitelijk kan zo’n dorp nooit
meer uit 8 families bestaan, althans vroeger. In een huis, dat op palen staat,
woonden meerdere gezinnen die bij elkaar hoorde doordat de schoondochters
kwamen wonen bij de schoonouders. Ze leefde niet echt binnen, wel werd daar geslapen, gekookt en gegeten. Onder
het huis werd het vee gehuisvest. Binnen in de huizen zijn symbolen
aangebracht, ook de buffels van een Os, van houtgemaakte hagedissen, etc. Mooi
hout, prachtig gewoon. Deze huizen worden zo niet meer gemaakt. Het is meer als
een jaar werk, het hout wat er voor nodig is, is niet meer in de nabijheid te
vinden ( de jungle is verdwenen) en het dak van vezels ed. van palmbomen, is natuurlijk
niet super waterdicht of vraagt onderhoud. Nu ziek je dus wel deze huizen maar
dan met een zinken golfplaat, dat dan weer roest in de loop der tijd.
Op het plein was een plaats met grote stenen stoelen (
vulkaansteen) die in een kring stonden. Deze waren voor de wijzen van het dorp
de beslissingen namen. Met name ook werd er “recht” gesproken over de criminelen. Even
verder op was de executieplaats en onze gids heeft beeldend vertelt hoe iemand
ter dood werd gebracht. Als deze persoon bij de eerste martelingen geen krimp
gaf, dan was deze persoon zeker in het bezit van boze duivelse krachten. Die
werden dan met een toverstok opgespoord, en extra uitgesneden. De onthoofding
kon plaatsvinden en het hart werd vervolgens in stukjes door de wijzen van het
dorp opgegeten.
Nou leuk verhaaltje voor het slapen gaan. Vervolgens reden
we in een half uurtje naar een andere locatie waar ook nog een aantal mooi
bewerkte prachtig oude huizen stonden, wederom met bamboe erom heen en een
plein in het midden. De huizen staan op een rechte rij en daar tegenover staan
de open verblijven voor allerlei
dorpsgebeurtenissen. Hier waren een aantal dansers begeleid door een muziekgroep met trommel en
de Gamelan, aan het dansen en zingen. Prachtige verhalen of rituelen die
verbonden waren aan het dagelijks leven werden na gedanst. Mooi om te zien, een
beetje eentonig, maar ook verfijnd. Op deze locatie had de koning van Samosir
gewoond, er was een klein museum compleet met de foto van een bezoek van
Juliana met Bernard. Prachtige graven , een houten kano een boek gemaakt van
huid van een dier. Ook was er een bijzondere stamboom uitgewerkt in cirkels,
prachtig om te zien en ook logisch. Het brengt de ontwikkeling van een hele
familie in beeld en niet alleen van 1 van familieleden. De mensen die
hier woonden waren de Batak mensen, met eigen taal ed. De taal wordt nog
steeds gesproken. De Batak koning van voorheen had dus en prachtig huis, met
per generatie de hoorns van een buffel. Achter het huis hangt een lange touw
als symbool van de staart van de buffel en bedoeld om de boze geesten af te
weren.
Tot slot bezoeken we weer op een ander plaats de graven van
een andere koninklijke familie met ook hier weer de mooie verhalen van een
koning en zijn verloofde. Zij waren gelukkig maar op een dag wilde de vrouw
niet meer zo graag trouwen met deze man. Om gezichtsverlies te voorkomen heeft
deze koning haar een poedertje dagelijks gegeven, ze is als een soort schim
(waanzinnig geworden) langzaam maar zeker uit het dagelijks leven verdwenen. De
legende is natuurlijk dat ze altijd nog kan terugkomen. Voor ons was het nu wel
even op en we hebben een heerlijke middag doorgebracht aan het water, beetje
zwemmen, visjes vangen, Fedlin heeft met het gezin in Breda kano gevaren. Het was
goed zo.
Ferry, auto en vliegtuig.
Het is nu bij ons zondagavond bijna 18.00 uur, en we zijn in
Yogyakarta. Het hotel is geheel in Javaanse stijl compleet me oud Hollandse
olielampen, voorzien van spaarlampen, dat dan weer wel. Het ontbijt vanochtend
bestond voornamelijk uit pittig Indonesische eten, Fedlin en Felipe vinden het
prima en eten volop Nasi goreng. Gelukkig was er ook toast, en veel fruit.
We hebben zaterdag de hele dag gereisd, we moesten dan ook
iets van 1700 km afleggen. Vanaf Samosir
vertrekken op een aantal punten veerponten, de Ferry, maar nou ook weer niet al
te vaak. Wij moesten die van 7.00 uur in de ochtend hebben, maar de avond voor
vertrek, kreeg Adam onze gids het in een keer wel wat benauwd. Het bleek dat
veel mensen op zaterdag gingen vertrekken en er was ook markt aan de overkant
van het water, dus tja drukte werd verwacht. Onze chauffeur is die avond nog
vertrokken om zeker te zijn van een plaats op de boot. Wij zijn compleet met
lunchpakket opgehaald bij het hotel door een passagiersboot. Echt leuk om zo je reisdag te starten. Alle
bagage mee, op 1 tas na die al meegegeven was met de chauffeur. De opgaande
zon, de frisse lucht, zo het zicht op Samosir het Toba meer. Allemaal goed.
Aan de overkant konden we nog even genieten van een marktje
waar men ook nog druk bezig was om de spullen klaar te zetten. Het ontbijt
bestond uit een dikke bruine boterham met kaas en sla en heerlijke cake. De Duitse eigenaresse van
het Tabo Cottage had goed voor ons laten zorgen. Ze heeft ons overigens ook
uitgezwaaid. Ze vertelde dat haar dochter van 15 nu naar een school ging op
Sumatra, een internationale school, maar dat betekende dat ze dus alleen nog
maar de vakanties thuis kon komen. Dat was wel de prijs die betaald moest
worden, zei ze , om te kunnen leven in het paradijs. Nou dat was de plek de ze
op Samosir opgezet had zeker. De avond voor vertrek hebben lekker gegeten,
gezwommen, en wat gezeten in het lounge. Gewoon goede ontspannen sfeer.
De chauffeur met busje heeft ons opgepikt en de reis kon
beginnen. Zo ongeveer 5 uur rijden naar Medan over smalle wegen met veel , heel
veel ander verkeer. We zijn onderweg maar 1 keer gestopt, en zo kwamen we
spoedig in Medan. Toch weer fijn als je na zo’n tocht veilig aankomt. De
brommers, de zware vrachtauto’s, het geduw en getrek, inhalen op plaatsen
waarvan ik denk: doe dat nu niet! Pff.
We lunchen in een soort van Wokrestaurant, lekker en pittig.
Op naar het vliegveld. Adam geeft aan dat hij graag met ons verder was gereisd,
maar helaas, op ieder onderdeel van de reis krijgen we een andere gids. Adam is
superaardig, heeft ons goed geholpen, weliswaar iets te bescheiden.
Het vliegveld van Medan is oud, er wordt een nieuw gebouwd,
en het is even zoeken naar de juiste incheck balie. Maar alles lukt prima. We
zien weer een aantal gezinnen die we
door de week ook zagen, en dat is een mooi moment om elkaar goede reis te
wensen. Iedereen gaat vanuit Jakarta weer een andere kant op. Het is lokale tijd 16.00 uur als we
vertrekken. Na 2 uur vliegen ( voor Fedlin net te kort om een film af te
kijken), landen we in Jakarta, we rennen voor onze andere vlucht en na 3
kwartier checken we alweer in voor Yogjakarta. Nog maar een uurtje vliegen en
we zijn er. Vermoeiend al dat reizen. Bij aankomst ontmoeten we onze nieuwe
gids: Gun. Snel naar het hotel want het is inmiddels 21.30 uur. Ik slaap als
een roos, ook al was de douche koud ( warm water tot 22.00 uur).
vrijdag 6 juli 2012
Zwavelbaden
Het is nu ik dit schrijf,
vrijdag 6 juli. We zijn dus alweer een
week weg en ik heb nog maar weinig gelegenheid gehad om wat aan het reisverslag
te doen. Nogmaals het heeft met beschikbaarheid van
Wifi te maken maar ook gewoon met een vol programma. Wij zien echt maar een heel klein
stukje van Sumatra, een eiland zo groot als Spanje. Het oerwoud is geweldig, maar er is nog
maar weinig van over. De plantages zijn indrukwekkend maar ook eentonig en verwoestend
voor alles wat er aan natuur is of was. De mensen die we overal tegen komen zijn echt super aardig.
En omdat hier toch het toerisme nog niet zo heel erg enorm is, worden we iedere dag door anderen
als gezin op de foto gezet. Felipe ’s haar, dat vlak voor de vakantie opnieuw is ingevlochten, oogt veel complimenterende opmerkingen. Zelfs mannen vragen aan Felipe hoe hij dat nu voor elkaar heeft gekregen.
Wifi te maken maar ook gewoon met een vol programma. Wij zien echt maar een heel klein
stukje van Sumatra, een eiland zo groot als Spanje. Het oerwoud is geweldig, maar er is nog
maar weinig van over. De plantages zijn indrukwekkend maar ook eentonig en verwoestend
voor alles wat er aan natuur is of was. De mensen die we overal tegen komen zijn echt super aardig.
En omdat hier toch het toerisme nog niet zo heel erg enorm is, worden we iedere dag door anderen
als gezin op de foto gezet. Felipe ’s haar, dat vlak voor de vakantie opnieuw is ingevlochten, oogt veel complimenterende opmerkingen. Zelfs mannen vragen aan Felipe hoe hij dat nu voor elkaar heeft gekregen.
Dus tja Sumatra en een week…… veel te kort, we zien de hot
spots. Wat een prachtig eiland. Ik kan
dan weer zo genieten van alle bloemen, de bomen die in bloei staan, van paars
tot knaloranje, tot rood. Alle fruitbomen die hier achteloos her der lijken te
staan. Avocado, banaan, mango. De markten met zoveel fruit als je je maar kan
bedenken. Mandarijnen, 8 soorten mango’s, snake fruit, allemaal netjes opgestapeld.
Geweldig gewoon. Daar krijg je gewoon nooit genoeg van.
Nu op dit moment zit ik op de veranda van onze hotelkamer,
juniorsuite noemen ze het, op het Samosir Eiland dat in het Toba meer ligt. De
zon is net onder gaan, de krekels zingen, de lucht ruikt zoet en de wolken zijn
rood gekleurd. Ik kijk over het meer dat dezelfde kleur als de lucht
aanneemt. We zitten in Tabo Cottages,
eigendom van een Duitse vrouw die zowel het Indonesisch als het Bataks ( taal
van dit eiland) perfect spreekt. Het hotel
zit vol, maar dat is niet hinderlijk om dat er veel ruimte is en gezellige
sfeer. Fedlin heeft samen met Ruud in het meer gezwommen en ook is hij kano
gaan varen met het gezin uit Breda dat we nu al op 3 plekken zijn tegengekomen.
We komen steeds dezelfde mensen tegen,
en goed zo raak je dan ook weer met elkaar in gesprek. Zo zagen we ook op 3 plekken en Belgisch
gezin, en ze middag is Felipe in gesprek geraakt met de oudste dochter , die
muziek schrijft, gitaar speelt en zingt.
Even bij het begin beginnen.
Vanaf Tangkahan zijn we naar Bregati gereden. In onze
reisbeschrijving staat Bragati, maar het lokale naamboordje geeft toch echt de
andere naam aan. Het was een lange reis en onderweg zijn we op verschillende
punten gestopt om iets te bekijken of te lunchen. We hebben bv. de lunch genoten in een
gelegenheid waar met name Moslims kwamen. Ook hier gewoon openlijk en hartelijk
contact en heerlijk eten, heel pittig. We zijn dus gestopt bij verschillende
markten, waar veel fruit verkocht werd, kruiden, vis, bergen gedroogde vis,
groente en zaken als kippenhoofdjes.
We zagen enorme vleermuizen, vliegende vossen genoemd.
Gevangen om op eten , zou helpen tegen Astma ed. Zo zielig, de beestjes waren
wonderschoon, zeker 30 cm groot en die hingen daar in het volle licht langs een
drukke straat in een kooitje. Maar ja in
deze landen wordt werkelijk alles gegeten.
Halverwege de middag kwamen we aan in Bregati waar we weer
een markt bekeken. Er waren prachtige oude huizen. Felipe had veel bekijks en
ik had de zin; jij hoeft hier niet bang te zijn om niet aan een vrouw te komen,
nog niet uitgesproken of een dame liep
hem gillend tegemoet. Ze deed het bijna in haar broek van opwinding. Foto natuurlijk.
Het hotel had per
kamer een warme douche, een goed bed en Wifi. Voor het overige was het behoorlijk kil en
kleurloos. Donderdag ochtend zijn Ruud en Felipe heel vroeg opgestaan om met
een lokale gids de vulkaan die nabijgelegen is te beklimmen tot aan de krater. Dit
met een lokale gids. Fedlin en ik blijven nog wat liggen, maar ik sta toch
wat eerder op om te proberen wat aan het
reisverslag te werken, ik ben toch wakker.
Er zijn 2 vulkanen in de omgeving, de ene Sepawek , zien we
in de verte vanuit het hotel en er komt ook echt een grote witte rookpluim uit
deze vulkaan. De vulkaan waar Ruud en Felipe naar toen zijn is ongeveer 1000
meter hoog: de Sanapynj. Adam, Fedlin en ik rijden daar om 9.00 uur naar toe
omdat we op Ruud en Felipe gaan wachten in de warme mineraal /zwavel baden. Dit
water komt echt rechtstreeks uit de vulkaan en is natuurlijk super goed voor je
huid en heel lekker warm. Stinken doet het water ook dus Fedlin is direct wat
minder enthousiast. De baden zijn natuurlijk heel apart en ook een weldaad voor
je lijf, maar de hele omgeving richt zich vooral op ontspanning van de
Sumatraanse inwoners zelf . Wat viezig, stinkgeurtjes van eten en sanitair waar
je beter met een zeer grote boog omheen kan lopen. Felipe en Ruud komen moe
maar voldaan terug. Ze zijn inderdaad tot aan de krater gelopen en konden in
deze krater kijken. Op verschillende plekken uit de vulkaan kwam stoom met veel
geborrel en gesis. De terugweg was niet gemakkelijk geweest, maar goed ze zijn
er. Felipe gaat absoluut niet in het water , Ruud en ik nog wel even. Na een
poosje vervolgen we onze reis.
Eerst is het tijd voor lunch, dit keer nabij een druk
verkeersknooppunt nog in de stad. Een lawaai, onvoorstelbaar. En even later
gaan de luidsprekers van de grote Moskee naast ons ook nog aan. Oorverdovend. We rijden richting het Toba meer, met daarin
het Samosir eiland. Dit eiland is zo groot als Singapore en het meer is
feitelijk een brede rand water erom heen. Je moet een half uur varen om de
overkant te bereiken. Dit eiland in een eiland is ontstaan door een vulkaan
uitbarsting miljoenen jaren geleden.
We moeten best een eind rijden. De uitzichten zijn prachtig,
het Tobameer is mooi diepblauw. De pont bereiken we om 17.00 uur . We stoppen
vooraf ook nog bij een oude woonplaats van de koning van Sumatra die tot aan
1947 aan de “ macht” was. Prachtig oude
houten huizen op palen, prachtig bewerkt met de nodige symbolen. Heel
indrukwekkend. Ook de extra verblijven voor de kinderen en vrouwen ed. De
graven zijn boven de grond, met of zonder kruis, afhankelijk van het geloof van
diegene die in het graf ligt. Maar onder de grond begraven dat doe je niet als
je op Sumatra leeft. Dat heeft toch te maken met geen onderdeel uit willen
maken van de onderwereld, althans dat is wat ik er van begrijp.
De overtocht met de pont is op zich weer een gebeurtenis.
Het wachten, het volproppen van die pont met teveel auto’s en brommers, de
scheepstoeter bij vertrek. Geweldig, naast ons gaan mee, enkele andere
toeristen ( eigenlijk maar 1 ander gezin), een non, een auto vol hout en een
auto vol levende kippen en veel gezinnen van Sumatra zelf. Het is bijna donker
als we op het eiland aankomen en we rijden langs een zeer smalle weg naar het hotel,
wederom nog een half uur. Pff ik ben het autorijden nu wel even zat. We spreken
met Adam af, dat we vrijdag , de ochtend benutten om wat zaken op het eiland
gaan bekijken, maar dat we die middag gaan vrijhouden, even relaxen.
Ruud en ik slapen in een vrij authentiek huis, de bovenetage
is voor ons. Een nadeel, weinig stopcontacten om alle apparaten (foto, telefoon
ed. ) op te laden en helaas ook best een koude douche. Gelukkig hebben Pa
Kesseler eindelijk kunnen bellen, dus dat is ook weer gelukt. En o ja, ATM’s
zijn we onderweg gelukkig heel vaak tegengekomen.
Olifanten wassen
En zo is het alweer dinsdag. Vandaag gaan we met een Jeep
naar Tangkahan verder naar de Jungle. Alles zit weer in de rugzakken, die
keurig op het dak van de Jeep worden vastgemaakt. Fedlin komt tussen Ruud en mij inzetten want
er is niet genoeg plek helemaal achterin. We verlaten direct de weg die nog
asfalt had en hobbelen door het gebied heen. Het is direct indrukwekkend als je
ziet hoe uitgestrekt het gebied is. Onvoorstelbaar en dan gaan wij nog maar een
klein stukje van Sumatra zien. Toerisme is er zeker wel maar nog lang niet zo
overweldigend als op Balie en Java. En de meeste toersten,80 % , zijn
Nederlanders. Diegenen die wij
tegenkomen, praten allemaal Brabants en Limburgs, zal wel iets met de
vakantiespreiding te maken hebben. Maar
je komt ook steeds dezelfde mensen tegen, dus het lijkt veel maar dat valt dus
reuze mee.
We rijden door en palmolie plantage. Nou leuk om te zien
denk je dan, maar als deze plantages zich kilometer naar kilometer blijven
aandienen, en als blijkt dat overal waar je kijkt er sprake is van een
plantage, heb je toch een minder goed gevoel. Ja het is groen en rustig, hier
een daar iemand die de vruchten plukt of wat ander werk verricht. Maar je ziet
nu pas goed met je eigen ogen hoeveel prachtig natuur heeft moeten wijken voor
deze plantages. Wat er dus allemaal verdwenen is voor heel veel van hetzelfde
dat in rechte lijnen is aangelegd.
De dorpjes, waar de mensen wonen die voor de plantages
werken zien er vooral armmoedig uit, met wel weer overal hele aardige mensen.
Ze leven in grote afstand van de bewoonde wereld en veel onderwijs voor de
kinderen is er niet . En vertelt Adam, werk je niet meer voor de plantage dan
kun je er eigenlijk niet blijven wonen. We
zien voornamelijk Palmolie plantages, soms Rubberbomen. In het beschermd gebied
waar we gisteren waren, werd ook latex van de bomen gewonnen, maar door zeer
voorzichtig met de bast om te gaan zodat de boom niet blijvend beschadigd
wordt. De plantages zijn in het bezit,
hoofdzakelijk van eigenaren of bedrijven
uit Singapore en Maleisië die Sumatra wel als hun achterland,
productiemogelijkheid hebben ontdekt jaren terug. De inwoners van Sumatra
verdienen overigens gemiddeld meer dan de overige inwoners van Indonesië, dit
doordat er veel bedrijven zich hier gevestigd hebben en er veel van deze
plantages zijn. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de natuurlijke
hulpbronnen maar ook met de ligging zo dicht bij Singapore.
Overigens kun je dat
“hoge” inkomen niet aflezen aan de gemiddelde bewoner die wij tegenkomen. Er is
hier nog genoeg te verbeteren voor de gemiddelde bewoner.
We crossen door de plantages verder en komen uiteindelijk in
Tangkahan. Een dorpje dat er wel was maar dat door een jonge ondernemer op de
kaart is gezet. Ook dit dorp grenst aan het natuurgebied. Bij het oversteken
van het water kom je weer in het beschermd gebied. Met een hele simpel
veerpontje worden we overgezet, en klauteren we omhoog naar onze Eco lodge.
Want deze Mega, zo heet deze ondernemer, heeft zelf daar een Eco lodge gebouwd
. Gebouwtjes van natuurlijk materiaal waar je kan verblijven, met een soort van
douche (ehm) en een wc, redelijk schoon. Zeer primitief. In een soort van Tarzan onderkomen kun je
lekker zitten en eten en natuurlijk wat eten. Prima plek met mooi uitzicht op de rivier en het oerwoud.
Die middag gaan we met de olifanten mee, maar Fedlin en
Felipe gaan eerst kopje onder in de rivier, heerlijk water. De Sumatraanse olifanten
komen ons ophalen. Mooi om te zien. We gaan met 2 personen erop zitten samen
met de persoon die de olifant “ stuurt” of “ drijft” , ik weet niet goed hoe je
dat noemt. En zo maken we een tochtje door de rivier, door het bos, op de rug
van deze aardige beesten die soms ook wel wat eigenwijs blijken te zijn. Na ruim een uur bereiken we hun
verblijfplaats. We drinken wat en dan is het toch echt tijd om de olifanten in
de rivier te gaan wassen. Maar op dat moment breekt er ook echt een enorme regenbui
los en we zijn allemaal echt drijfnat.
Felipe en Fedlin schrobben de olifanten samen met een paar andere
bezoekers. Het is leuk om te zien. Ze worden op hun beurt door deze beesten ook
lekker nat gespoten, maar ja , dat waren ze toch al. De bedoeling is dat we
lopend naar de lodge teruggaan maar het is zo super slecht weer dat we
besluiten ook hier met de tubes terug te gaan over de rivier. In de stromende
regen gaan we op de tubes zitten en werkelijk alles is drijfnat. Gelukkig is er
plastic voor onze rugzak. Maar o wat een weer, compleet met onweer. Het is
natuurlijk wel weer super om zo op een paar bandjes door de rivier te drijven
in oorverdovend kletterend onweer. Bij aankomst proberen we wat schoon en droog
te worden en komen we bij met een kopje thee, want tja ook al ben je in een subtropisch
klimaat, dat wil niet zeggen dat je het niet koud kan krijgen.
Ook hier is er geen internet, geen stroom de hele dag door
en weinig aan sanitair. Kijk en daar kom je dan toch van bij. Zeker als later
in de Mega Inn, blijkt dat de jeugd van Tangkahan komen gitaar spelen en
zingen. Het blijkt een koortje te zijn waar ook Ruud bij kan. Maar Fedlin zit
de hele avond bij deze lui lekker mee te zingen en even later zijn wij er ook.
De gidsen rammelen met alles ritmisch mee wat ze maar kunnen vinden en het is
al snel supergezellig. De eigenaar
vertelde ons nog dat hij dit centrumpje heeft opgebouwd. Hij kon dat omdat het
grond van zijn vader was, maar het geld dat hij nodig had verdiende hij bij de
rubberplantage van zijn vader, en daarnaast bouwde hij door. Iedereen
verklaarde hem voor gek, maar nu boeken veel reisagentschappen bij hem
overnachtingen en jungle treks ed. Hij heeft werk gecreëerd voor vele inwoners,
en de natuur wordt weer in ere herstelt in ieder geval in het bewustzijn bij
velen. Leuk om te horen hoe zoiets dan,
hoe primitief ook met creativiteit en doorzetten van de grond komt. Onze kids
houden van comfort, en mopperen bij aankomst. Maar de volgende ochtend zeiden
beiden: leuke plek, super gezellig.
De hand van een Orang-Oetan krijgen.
De volgende ochtend zitten we vroeg aan het ontbijt dat niet
al te ingewikkeld is, maar we krijgen wel heel veel lekker fruit (ook de
watermeloen en pine apple juice zijn al door mij en Fedlin uitgeprobeerd,
heerlijk).
Onze “local guide” staat klaar en we gaan op pad voor een dagje wandelen door
het oerwoud. Tja denk ik dan, best heftig direct de eerste dag, weinig
conditie, nog niet uitgerust. Maar het valt mee. Wel een hoop geklauter met smalle
paadjes. Het heeft die nacht wat geregend dus alles is wat extra glibberig en
we zijn in no time ook allemaal lekker vies. Bovendien is het ook echt warm en
is de luchtvochtigheid zo’n beetje op zijn maximum, dus droog houden we het
zeker niet. Al snel horen we de Gibbon,
zien we kleine aapjes, verschillende soorten, een grote waterschildpad en ja
hoor ook de Orang-oetans. In dit gebied
is men jaren geleden een centrum gestart om deze bedreigde diersoort te beschermen.
Een aantal dieren leefde bij mensen of waren ziek. Inzet is om de dieren terug
de wildernis in te laten gaan en dat is met circa 200 Orang-oetans al
gelukt. Volgens de gids leven er nu 7000 Orang-oetans op Sumatra. Verder
leven ze nog in Borneo Maleisië. Hoog in de bomen zit er dan een moeder met
jong, of een paar apen samen. Het is prachtig om te zien. De gidsen die in dit
stuk oerwoud lopen waarschuwen elkaar dus tja, binnen no time weet je precies
welke andere groepjes ook lopen te zoeken.
Maar dat is onderling dan ook best wel weer gezellig en de verwondering
is voor iedereen even groot.
Op het laatst vindt de gids een Orang-Oetans die wel heel
mak is en de stukjes banaan voorzichtig komt ophalen. Dan merk je dus duidelijk
dat deze apen heel erg gewend zijn aan mensen, deze heeft althans duidelijk
ooit hulp gehad van het recovery centrum. We mogen allen om beurten een stukje
geven en zo komt het dat je dan even de hand vast houdt van een
Orang-Oetan.
Nou een lunch op een paradijselijke plek ergens in het
reservaat aan een watertje, compleet weer midden in de stilte, je ziet of hoort
gewoon niemand, gaan we terug naar de rivier. Volgens de gids een wat
makkelijkere route voor mij, maar dit geklauter is ook nog niet zo eenvoudig en
Ruud gaat tenminste 3 keer onderuit. Bij
de rivier gaan we op 4 tubes, die aan elkaar gebonden zitten, met de stroom mee
de rivier af, een beetje raften. Maar het water is ondiep en de stroming is
niet zo heel sterk. De man die meegaat heeft niet al te veel moeite om alles onder controle te
houden. Op het eind dobberen we door Bukit Lawang en alle lokale toeristen
vinden ons een (lachwekkende) bezienswaardigheid. Er zijn veel moslims families
bij en door alle kleuren kleding, doeken, petjes en hoofddoeken, lijkt het even
of je door de Efteling vaart, terwijl dit pretpark juist de namaak is van een
wereld. Vreemd hoor dat je de echte wereld gaat vergelijken met namaak.
Bij aankomst, drijfnat ( geen badpak bij ) in het hotel , douchen we en is er al
snel iemand die haar diensten komt aanbieden om de vuile kleren te wassen.
Morgenvroeg droog zegt ze. Nou prima, want dat gaat ons in ieder geval niet
lukken. We lopen nog wat langs de winkeltjes en rusten wat uit. Prima dagje
zo. De gids zoekt voor ons nog een
persoon die een eigen auto heeft en met Ruud naar een ATM wil rijden een half
uur rijden van hier. Het lukt om weer wat aan contanten te komen maar omdat
mijn pinpas weigert ( daar heb ik nou nooit last van) is het nog even spannend
hoe we dat de komende dagen gaan doen.
Eindelijk bericht.
Vandaag is het alweer 4 juli, woensdag. Tot op heden heb ik nog niets aan het reisverslag kunnen doen. Deels komt dat omdat we nu pas in een hotel zijn waar in de lobby Wifi is. En deels omdat we gewoon veel onderweg zijn, door de jungle trekken, in de Mega Inn aan het zingen zijn of wat doen aan ons chronisch geworden slaapgebrek.
Vanavond zijn we aangekomen in Berastagi. Feitelijk op
doorreis naar Samosir, maar goed de hele vakantie is een soort van doorreis.
Op zaterdag 30 juni zijn we zonder al te veel problemen
vertrokken naar Schiphol. Na de traditionele stress inpak dag, lukte het
allemaal aardig om alle spullen in onze tassen en rugzakken te krijgen. We
hebben niet teveel bij ons, en zeker voor de eerste dagen blijkt dat prettig te
zijn. De bagage is overzichtelijk en makkelijk weer bij elkaar te vinden. Ook
in het donker.
De vlucht is prima, uiteraard is na circa 12 uur reizen je zitplaats echt te
krap maar we hebben toch allemaal wel wat geslapen. Felipe het minst want die
wil graag alle films zien en dat zijn er nog al wat. We maken een overstap in Kuala Lumpur, en
korte tijd later komen we aan in Medan, de hoofdstad van Medan. De luchthaven daar is klein, drukkend warm en
er staat al snel een enorme rij voor het loket waar we een visum moeten
aanvragen. Je mag trouwens je tijd doorbrengen in twee rijen: eerste betalen,
dan afhalen. Stel je voor dat het allemaal snel zou gaan. We lopen langs de
douane en de ambtenaar heeft wat moeite met het gegeven dat Felipe en Fedlin
geboren zijn in plaatsen waar hij nog nooit van gehoord heeft. We leggen het
geduldig aan hem uit en na enige tijd,
wanneer hij zijn verbazing voorbij is, mogen we doorlopen. Op dat moment
ontdekt Fedlin dat hij zijn nieuwe Ralph Lauren pet is vergeten. En hoe we ook
ons best doen bij het grondpersoneel, er wordt niet veel actie ondernomen om de
cap bij ons te krijgen. De pogingen mislukken. Arme Fedlin, moe en zwaar
teleurgesteld en ook nog een wat geïrriteerde moeder want tja had ik niet 100
keer gezegd die cap in zijn rugzak te doen. Met andere woorden, ik was
onderhand ook aardig versleten.
Bij de uitgang stond Adam onze gids ons al op te wachten,
een bescheiden man, die een heel dagprogramma voor ons had bedacht. Want tja
het was nu zo’n beetje 9.00 uur in de ochtend dus we konden de tijd beter maar
goed gebruiken. Vol goede moed vertrokken we naar een Krokodillen farm.
Vreselijk natuurlijk. Krokodillen in betonnen hokken met een beetje water, van groot tot klein, nu aardig om te zien voor
een ieder die even wil griezelen, maar natuurlijk uiteindelijk gekweekt om een
tas of schoenen van te maken.
We bedenken dat het wel handig zou zijn als we wat geld
pinnen en vragen Adam om ons naar een ATM te brengen, want door de toestanden
op het vliegveld hadden we daar even niet aan gedacht. Achteraf hadden we dus
veel te weinig geld opgenomen en de komende dagen zouden we geen ATM meer
tegenkomen. In de plaatsen waar we waren kon niet gepind worden. In het eerste
hotel accepteerde ze wel mijn creditcard. Tja iets meer voorbereiding had toch
beter geweest.
Ondanks dat het zo vroeg in de ochtend was, konden Ruud en
ik onze ogen niet meer openhouden. De hoge temperatuur, het tijdsverschil, de
reis, het weinige slapen de afgelopen weken, maanden. Het was even helemaal op.
De kinderen lagen op de achterbank van het busje al in een diepe slaap. Felipe
had nog kunnen uitbrengen: ik ben helemaal kapot zeg, kunnen we niet gewoon naar het hotel.
Nou dat leek Ruud en mij geen slecht idee, en Adam begreep
het gelukkig wel. We zijn in een ruk doorgereden naar Bukit Lawang.Bukit Lawang is een dorpje aan de rand van een beschermd natuur gebied: Gunung Leuser National Park, aan de Alasrivier. Het gebied is 8000 km2 groot en genoemd naar de vulkaan in dit gebied, de Gunung Leuser ( 3404 m hoog). In het natuurgebied leven olifanten, neushoorns, honderden vogelsoorten, Maleisische beren en Orang-Oetans. We gaan maandag een jungletochtje maken maar nu eerst douchen, beetje slapen , eten en nog meer slapen.
Nadat we wat boven Jan zijn, verkennen we de omgeving. Het
hotel ligt aan de rivier, en de inwoners van Medan en omstreken gaan graag een
dagje uit naar deze omgeving. Honderden gezinnen vieren hun zondag aan de
waterkant. Wanneer wij even langslopen hebben we veel bekijks. Er komen best
veel toeristen naar Sumatra, maar nog niet buitengewoon veel. Iedere familie
wil wel met een buitenlander op de foto, zo blijkt. Wie kijkt naar wie. Het is
leuk om te zien hoe mensen in eigen land vakantie vieren of de vrije tijd
doorbrengen. Duidelijk veel moslim gezinnen maar heel open en vriendelijk. Ze
noemen me allemaal Mama. Tja het zal wel met leeftijd en omvang te maken
hebben, het is aardig bedoeld maar toch vreemd idee dat iedereen je ineens mama
gaat noemen. Vaak zijn de kinderen een bijzondere bezienswaardigheid, maar nu
is Ruud het. Zo groot en zo wit.
Het dorpje Bukit Lawang is dus echt een dorpje dat vooral
bestaat als gevolg van de vele bezoekers die lekker in de rivier zwemmen en onder
een rietenafdakje, bijkomen van een werkweek, wat eten en vooral veel met
elkaar aan het praten zijn.
De eerste nacht slapen we goed, als is de douche koud en de wc primitief in die zin dat je hier met emmertjes water de wc zelf doorspoelt.
De eerste nacht slapen we goed, als is de douche koud en de wc primitief in die zin dat je hier met emmertjes water de wc zelf doorspoelt.
vrijdag 29 juni 2012
Alles is ingepakt.
Morgenvroeg vertrekken we weer. Wat is nu een jaar, het is zo voorbij. Op het ene moment duikt er een walvis voor je boot op, op het andere moment sta je al weer klaar voor de volgende reis. Een vreemd gevoel geeft dat vandaag. De afgelopen maanden zijn in ieder geval voor mij turbulent geweest. Soms lijkt het wel of je gewoon stukken tijd kwijt bent. Tot over het middaguur heb ik nog zitten werken. Ondertussen was Ruud de was aan het strijken, alles bij elkaar aan het zetten en noem maar op. Maar het is gelukt, alles zit weer bijna in de tassen en rugzakken, de kinderen slapen en alles staat klaar.
Dit jaar gaan we naar Indonesie, Sumatra, Java en Bali. Zodra ik wat rust heb zal ik het reisprogramma toevoegen en zorgen dat jullie onze reis kunnen volgen. Voor nu is het even op.
Abonneren op:
Posts (Atom)