dinsdag 24 juli 2012

Een dag thuis

Het is dinsdag 24 juli en we zijn alweer een dag thuis.Het omschakelen van paradijs naar werkelijkheid heeft wel tenminste 24 uur nodig. De vliegreis verliep goed al was het door werkzaamheden aan de weg in Denpasar wel even spannend of we op tijd het vliegtuig naar Kuala Lumpur zouden halen, maar  het liep goed af.

De laaste dagen waren we in Candidasa, een plaatsje aan de kust,meer zuidelijk dan Amed. Hier was minder strand, maar het was evengoed een heerlijke plek om van de zon en zee te genieten. Onderweg naar  Candidasa hebben we enkele tempels bezocht, een waterpaleis eigenlijk dat in 1948 gebouwd was door de Koning van Bali, maar dat door een aarbeving en een vulkaanuitbarsting ( laatste in 1979) werd vernield. Dit waterpaleis, is gelukkig weer prachtig hersteld. Ook hebben we een authentiek dorpje bezocht in de buurt van Canidasa: Tenganan. Op het moment dat we er waren werden er hanengevechten gehouden, compleet met het gokken en alles erop en eraan. Wel goed om te zien maar mijn voorkeur  heeft het niet.

Dus de laatste dagen zijn zeer rustig verlopen, lekker zwemmen, zonnen, eten en een beetje rondkijken. Fedlin heeft nog met de dorpsjeugd meegevoetbald op een soort van Cruijff Court , ze spelen daar 5 tegen 5, een soort zaalvoetbal. Na afloop moest de huur van deze ruimte betaald worden en Ruud had zo het idee dat hij het hele bedrag voor zijn rekening kreeg, maar goed het was omgerekend 3.5 euro en dat is dan ook weer niet zo'n ramp.

Ruud is weer aan het werk en Felipe ook. Hij is gisteren gestart met zijn kersverse baan bij Albert Heijn in Etten-Leur. Wel direct veel, maar hij is nu officieel vakkenvuller en zal zich in de proeftijd moeten bewijzen. Ondanks de jetlag en lange vliegreis is hij mooi om 17.00 uur gaan werken, omdat ze hem dit om 13.00 uur vroegen.

De was is gedaan en verreweg het meeste is opgeruimd. Onze tuin gaf ons wel het gevoel nog in de jungle van Sumatra te zijn dus ook daar ligt voor de komende dagen een schone taak.

Het zit er weer op, de weken zijn ongelooflijk snel voorbij gegaan en we zijn weer veel ervaringen rijker. Uitgerust? Nou zo'n lange terugreis heb je even het gevoel van niet, maar natuurlijk zijn we goed uitgerust om weer plannen te maken voor een nieuwe reis........

vrijdag 20 juli 2012

Massage.


Het is vandaag woensdag 18 juli, ik moest zelf even heel diep nadenken welke dag het was. De tijd sijpelt als water tussen onze vingers door. Op dit moment zijn we in Amed waar we ook al een nachtje geslapen hebben. Amed  ligt mid-oost van Bali aan de kust. We hebben een huis voor onszelf, zonder keuken, Coral Vieuw heet het “resort”.  Het is niet zo groot, iets van 15 huisjes, waarvan een 5 met 2 verdiepingen. De badkamer is weer buiten en dat is echt heerlijk, ook zo mooi weer aangelegd. Ruud en ik zitten nu op het balkon boven in het donker (kinderen slapen) en luisteren vooral naar de zee. Want is zo donker dat je hem niet kan zien. Ons huisje grenst aan het strand, en dat is hier niet zo breed, maar enkele meters. Heerlijke plek dus, niet zo super luxe, als in Permuteran, maar meer dan luxe en rustig genoeg. Aan achterland is er niet zoveel hier, dat is niet erg, we zonnen, lezen en snorkelen wat. Een rustdag als deze na het drukke programma was voor iedereen meer dan welkom. Morgen gaan Ruud , Felipe en Fedlin met een klein zeilbootje mee, een typisch Bali bootje, naar een wrak van een Japans schip, om daar wat te snorkelen. Prachtig vissen en koraal zie je hier. Zo even de zee in, en hup je zit midden in een aquarium.  Dus tja Bali het eiland van de goden, zeker weten, maar ook echt een vakantieparadijs. De zon is niet overweldigend aanwezig, maar ik ben toch aardig verbrand ondanks dat ik maar weinig echt op het strandje ben geweest.

En natuurlijk worden hier ook allerlei diensten aangeboden. Er is een groep van 18 vrouwen die zich samen hebben georganiseerd en die bieden een lekkere massage aan: whole family? , vragen ze dan. Maar die willen niet, ik wel. Heerlijk.  Alle spiertjes en botjes in mijn voeten zijn weer flink onder handen genomen. Nek, rug, kuiten, wat is dat dan lekker.

Lang deze kust zijn meerdere hotels, eethuisjes en duik –en snorkelwinkeltjes, maar het is allemaal nog een beetje kneuterig. Niet enorme toestanden zoals in Ubud ( vertel ik nog over).  De vissersbootjes liggen ook voor ons op het strand en die worden dus ook echt gebruikt door de vissers. Betekent wel dat we af en toe zo vleug vislucht onder onze neus krijgen, maar ja zit je toch een beetje in het oorspronkelijke Bali. Er worden vooral prachtige glanzende Makrelen gevangen. De Tonijn is nu hier zeldzaam geworden aldus een visser, terwijl 20 jaar terug er nog volop Tonijn gevangen werd.  Men maakt zich ( de lokale mensen) ook wat zorgen over het aantal toeristen, het is iet of wat te rustig. Voor ons is dat prettig, maar goed iedereen wil in het hoogseizoen wel wat verdienen.

Dus tja mensen veel valt er over vandaag niet te melden, anders dan, lekker eten, zonnen, boekje lezen, snorkelen, zwemmen, nog wat eten en een massage. Voor ons mag dit nog even duren. Morgen nog en dan op naar een andere plaats, namelijk Candidasa.

19 juli.

Rustige dag, Ruud, Felipe en Fedlin zijn met een visbootje meegevaren naar een Japans 3 km verder op om te snorkelen. Dat was leuk, maar het bleek toch nog wel een heftige deining op het water en dus kwamen zo ook wat gammel terug. Het was een dagje van wat zwemmen, snorkelen, lezen en zonnen, niets mis mee. Overigens was de lucht aardig bewolkt, pas in de middag werd het helder.  Je moet even goed opletten met de zon, want zo dik is de bewolking hier dan ook weer niet. Het was mooi om te zien hoe het leven op het strand is met de vissersboten. Zo is de zee leeg en in een keer verschijnen alle bootjes aan de horizon, die dan weer huiswaarts keren. Prachtig om te zien hoor. Er is geen grote vangst vandaag. Ze vissen ook met hengels, een enkeling met het net. Het is voornamelijk Makreel. De boten moeten dan weer uit het water op het strand en dat is een zwaar werkje. Maar iedereen helpt elkaar. Tegen half 6 is dan alle drukte weer voorbij.

Het is nu vrijdagochtend en ik heb naar de zonsopgang gekeken, vanaf het balkon, ik kan wel naar buiten maar dan worden Felipe en Fedlin wakker, die slapen beneden. De vissersboten zijn al weer weg, en de zon is direct al behoorlijk warm. We vertrekken vandaag naar Candidasa, ook aan de zee. Nog even wat rondkijken , dagje zwemmen, en dan op naar huis.


Vrouwengilde in Ubud


Op zondag zijn we in de ochtend vanuit Permuteran richting Ubud vertrokken. De gids was de avond daarvoor even op en neer naar zijn eigen huis gereden, was dichtbij en fijn om thuis zijn gezicht te laten zien.  Op het programma staan de bezichtigingen van een aantal  tempels en een meer.  Dus weer genoeg kilometers te maken en genoeg te zien. We rijden al snel de bergen in en zien weer de prachtigste rijstvelden in terrasvorm. Op een punt stoppen en dan zie je ook weer direct dat het behoorlijk zwaar werk is  die rijstvelden. Er wordt weinig nog machinaal gedaan, en als er een machine is om te ploegen dan noemen ze dat de Japanse (Yamaha) os.

Ook onderweg een plantage met koffie, mandarijnen en zelfs druiven. De gids wijst ons er op dat hier op Bali onder de mandarijnen ook weer andere groenten worden geteeld in tegenstelling tot Java.  De akkertjes zien er ook echt super verzorgd uit.  Ook wel direct veel meer toeristen die allemaal op dezelfde punten stoppen. Nou ja we geven ons er maar even aan over.

Naar circa 1.5 uur rijden stoppen we bij de watertempel:  Ulun Danu Bratan, een zeventiende eeuwse tempel. De tempel is gebouwd ter ere van de Godin van het meer die beschermgodin is voor alle leven de dingen. Deze tempel wordt druk bezocht en is dan ook een van de belangrijkste tempels op Bali. Het complex van tempels is prachtig gelegen aan het meer en vandaag hangt er een donkerpaarse regen wolk over het meer dat het mysterieuze effect versterkt. Er ligt een prachtige tuin om heen een aantal tempels staan op kleine eilandjes in het water. De verschillende tempels hebben 11 daken. Als we aankomen is er een optreden van een groot Gamelan orkest met prachtige danseressen. Fijn om even naar te kijken al begrijp ik van die muziek niet veel, vergt dus wat geduld om te doorgronden. 



We lunchen onderweg bij een soort buffet restaurant, allemaal wat groots opgezet. De gidsen leiden veel mensen daar naar toe, volgende keer een beetje opletten, want die kleine tentjes zijn natuurlijk veel leuker.  Vlak na de middag bereiken we de tweede tempel, deze is ouder, feitelijk een Unesco monument en ook m.b.t publiek veel rustiger. Deze tempel is voor een belangrijk deel nog echt in orginele staat. Prachtig mooi ook weer en in deze is dus ook echt honderden jaren oud. Het midden plein van de tempel is echt verboden terrein, je mag er wel omheen lopen en zo kun je toch wat zien.  Het Hindoeïsme op Bali spat er van af. Overal kleine tempeltjes, per familie een tempel, ieder dorp minstens 3 tempels . En allemaal even mooi, uniek, heilige plaatsen. Je wil wel op iedere hoek even stoppen voor een foto. Maar ook om het dagelijks leven hier vast te leggen. Je kijkt je ogen uit, de kleuren de bloemen en planten, de oogst die ligt te drogen. We hebben koffieplantages gezien, gezien hoe kruidnagel groeit en hoe het hier geoogst wordt. Een levensgevaarlijke klus, een man staat te balanceren op een grote bamboepaal en hangt in de hoge bomen. Kruidnagel wordt ook gebruikt voor verwerking van sigaretten.

Voordat we Ubud binnen rijden stoppen we op mijn verzoek bij een Batik winkel.  Zoveel keus echt onvoorstelbaar, de mooiste doeken, ik kan niet kiezen. Ten slotte kies ik een doek die echt met  “handmade”  is , een wat eenvoudiger patroon, en een geprinte sarong, prachtig. Nou een paar kilometer rijden we Ubud binnen, een plaatsje dat heel toeristisch is omdat er zoveel schilderkunst, batik, houtbewerking ed. is. Maar ook een prachtige omgeving met bijzondere tempels en veel wandeltochten. De hoofstraten bestaan uit hotel, restaurants en winkels, heel veel winkels.

Het hotel is goed, de kamer is nogal wat minder, jammer, niet behaaglijk. We kopen wierook om de muffe lucht wat te verdrijven, dat helpt. Tegelijkertijd ben ik in ieder geval goed moe en slaap ik als een roos .

De volgende dag staan we klaar voor de mountain bike tour. We worden opgehaald, weer in een busje en rijden eerst de bergen in. Ja het is vakantie dus de fietstour zal voor het grootste gedeelte berg af gaan. We starten met een ontbijt ( hadden we al op, maar goed kwestie van communicatie) en kijken uit op nog een actieve vulkaan in de verte. Ook bezoeken we een koffieplantage en proeven verschillende soorten. Er is speciale koffie bij die door een wilde katachtige eerste wordt gegeten en daarna uitgepoept, het omhulsel verteert in dit beest de rest niet. Die bonen blijken dus voor hele bijzondere koffie te zorgen die ook dus onbetaalbaar is. 

Nou op de fiets met nog een gezin uit Nederland en 4 Australiërs, waarvan 1 vrouw 40 jaar niet gefietst heeft. Gaat dit wel goed, want je gaat omlaag maar je moet toch wel een soort van routine hebben, het is namelijk echt opletten geblazen. Ze houdt het tot de helft van de route vol, knap. De fietstocht is heerlijk en prachtig. Je kan overal stoppen en je ziet heel erg veel van het dorpsleven. Ieder dorp heeft zoals gezegd 3 tempels, naast de familietempels. De tempel voor Brahma, de god die staat voor creatie, nieuw leven, schepper. Visnu de god die het leven beschermt en Shiva, de god die staat voor destruction, vernietiging, einde van het leven, waardoor nieuw leven ontstaat. De Shiva tempel staat altijd iets buiten het dorp, bij het kerkhof. Visnu in het midden bij het dorpsplein en Brahma meestal daar waar je het dorp inkomt. We krijgen veel te horen van onze fietsgidsen over wanneer en waarom er offerfeesten zijn bij welke tempel. Maar het komt er op neer dat het dagelijks bidden in de familietempel aan de orde is en de grote offerfeesten in de andere tempels, per tempel een paar keer per jaar.  Ook komen we op verschillende plaatsen grote voorbereidingsbijeenkomsten tegen voor een crematie. In de meeste gevallen betreft het de crematie van meerdere overleden mensen. Deze zijn dan soms al enkele jaren dood, maar worden opgegraven en gecremeerd tijdens een grote bijeenkomst. Als je rijk bent hoef je niet op zo’n gezamenlijk crematie te wachten maar de meesten mensen kunnen een dergelijke rituele gebeurtenis niet alleen betalen e n dus wordt het gezamenlijk gedaan. Er worden enorm veel versieringen gemaakt, allemaal heel erg bijzonder.

Genieten deze fietstocht. Na afloop worden we ontvangen in het huis van de eigenaar van de organisatie die de fietstocht organiseert ( balibike.com) en we krijgen een heerlijke lunch. Hij vertelt ons alles over hoe een family compound is ingericht en waarom men met meerder gezinnen met elkaar op een terrein leeft, wat de gebruiken zijn etc. Leuk om zo te horen en iedereen mag vragen stellen. De rest van de dag rusten we wat uit in het hotel, en we gaan de stad in. Ruud heeft voor die avond kaartjes gekocht om een dansavond te bezoeken. Om 19.00 uur zijn we er  en het Gamelanorkest bestaat volledig uit vrouwen, kleurig aangekleed. Het blijkt een soort lokaal theater te zijn. Deze vrouwen hebben zich 20 jaar terug verenigd en ingezet voor de cultuur, tevens vormen ze een wat een “ vrouwengilde” zouden noemen. De danseressen zijn prachtig en er komen meerdere optredens. Ook is er een mannelijke danser die in verschillende gedaantes verschijnt en dat doet hij werkelijk geweldig, met en zonder masker. Er is niet heel veel publiek, maar iedereen is heel enthousiast dus er is een enorme positieve sfeer in deze zaal. Nou echt leuk om mee te maken en zo leuk om te zien dat orkest en dansers trots zijn op wat ze kunnen laten zien en met recht. Geen professionals maar buitengewone goede amateurs.
De volgende ochtend vertrekken we dus naar Amed.  De gids die we nu hebben is echt goed , en in een paar uur tijd krijgen we weer veel informatie. We bezoeken een Boeddhistische tempel dichtbij , de Goa Gajah tempel, en een houtbewerkingsbedrijfje, waar Felipe een Boeddha beeldje uitzoekt. Onderweg bezoeken we wederom een tempel, de grootste van Bali die bestaat uit een tempel die voor iedere Hindoe bezocht kan worden met daarom heen meerdere familietempels, om precies te zijn, de tempels die horen bij de verschillende familieclans op Bali. Een enorm complex, maar door het bewolkte weer, is het lastig foto’s maken. Om 16.00 arriveren we in Amed.

zaterdag 14 juli 2012

Iljan vulkaan en dagje rust.


Zoals gezegd staan we best weer vroeg op circa 5.30 uur, om bij opkomend zonlicht door de prachtige tuin te lopen, te ontbijten en te vertrekken naar de top van de Gunung Iljan, een vulkaan in het natuurpark dat de naam Iljan draagt. Onze jeep rijdt door prachtige rijstvelden en we maken hier en daar een foto. Een dag door dit gebied lopen was ook een goede optie geweest, maar goed we gaan het avontuur aan om de vulkaan Ijan te beklimmen.  Daarvoor gaan we echt uur lang over een vrijwel onbegaanbare weg met die Jeep, maar de omgeving is echt weer prachtig mooi. Voor het eerst zie ik varens die zo groot zijn als bomen, ze hebben dan ook een stam.  De weg gaat steil naar boven. Boven aangekomen zijn we denk ik zo’n beetje de laatste mensen die naar boven gaan. Het is de bedoeling dat je ook hier bij zonsopgang naar boven gaat, in ieder geval er bent voor het tijdstip dat de mijnwerkers aan het werk gaan in de krater van de mijn. Hier wordt namelijk sulfaat gewonnen. En zodra de werkers met water in de weer gaan in de krater onstaan er dampen die het uitzicht op het enorme grote kratermeer kunnen ontnemen. Na een enorme steile wandeling, tjonge me benen verzuren al na 200 meter, komen we boven. Echt een pittig tochtje, die de nodige rustpauzes vereist. We staan dan op 2300 meter hoogte en kijken over de rand van de krater. De  mond van de krater is geen steile wand, maar een soort van glooiend maanlandschap met overal plakken groenige gele substantie. Je kan naar beneden, sommige doen dat, maar het is niet de bedoeling. Het meer kunnen we heel goed zien. Het is turquoise blauw, wonder schoon en heel groot.  De “mijnwerkers” zijn pezige mannetjes die op rubberlaarzen naar beneden gaan, het sulfaat winnen door een soort van proces met water, en dit op stenen in dunne laagjes, die in manden gedaan worden, op de schouders naar boven sjouwt. Vervolgens lopen ze die 3.5 km weer naar beneden. Heel vreemd, want je ziet feitelijk niet echt een professionele verzamelplaats.  De mannen moeten voor een beetje geld, gevaarlijk en heel zwaar werk doen, dat is wel duidelijk.

We wandelen en hobbelen ( erg lastig ook om naar beneden te lopen) naar beneden, drinken wat en gaan terug naar een dorp waar onze chauffeur met bus op ons staat te wachten. Het is alweer bijna 13.00 uur. We vetrekken richting Bali, eten eerst wat in het plaatsje vlakbij de ferry en gaan uiteindelijk om half 3 de boot op. Het verloopt voorspoeding. De veerboten gaan af en aan tussen Java en Bali, vanuit dit stadje Ketapang naar Gilimanuk. Jonge jochies zwemmen tussen de boten door, klimmen erop en springen vanaf hoog er weer af. Doodeng om te zien. Aan de overkant van het water is het niet anders, dezelfde halsbrekende toeren worden uitgehaald, inclusief voor de boot uitzwemmen om te zorgen dat je net iets eerder de kade opklimt dan de aanlegplank van de veerboot de kade raakt. Op de boot praat ik nog een beetje met een familie die voor een paar dagen naar Bali gaat. Hun schoonzoon spreekt Engels omdat hij op een cruiseschip werkt. De schoonvader heeft 9 kinderen, waarvan 6 dochters die hij allemaal mee heeft, met hoofddoek en al. Hij was onderwijzer, een vriendelijke man, die helaas maar weinig Engels spreekt, maar de schoonzoon vertaalt het een en ander. Leuke ontmoetingen zijn dat.
We zijn op Balie en onze gids Sonny is blij, want dit zijn eiland. De sfeer voelt ook direct goed, het Hindoeïsme is duidelijk direct zichtbaar in de omheiningen, tempeltjes in tuinen en beelden langs de weg. Op weg naar Pemuteran een plaatsje aan de kust waar we naar een soort van resort gaan. Taman Selini. Het is een geweldige plek, echt super geweldig. Prachtige tuin, leuk zwembad en direct aansluiting op het strand. De kamers zijn huisjes in Hindoe stijl, met een veranda, compleet met zithoek en extra ligbed. Een hemelbed, prachtige inrichting, en het leukste; de badkamer is buiten.
Achter het huisje een douche onder een bladerdak, bad, wastafel, en dit alles in stijl. Ik vind het geweldig, Fedlin vindt het doodeng en durft niet in zijn eentje te douchen, stel je voor dat er een slang komt of een kikker ( die ook inderdaad bij mij zowat onder de douche springt).
De volgende dag, het is dan zaterdag 14 juli staat snorkelen op het programma. Ik blijf “thuis” want ik ben echt moe van al het gereis, ik wil aan het strand liggen, boekje lezen en wat aan klooien. Felipe, Fedln en Ruud gaan snorkelen een stukje verderop naar een blijkbaar bijzonder stukje zee met veel koralen en vissen. Ze zijn wild enthousiast over alles wat ze onder water hebben gezien, zoveel kleuren en soorten, alle kleuren hebben ze gezien.  Morgen weer op weg naar Ubud.  Een reis van 7 uur maar inclusief bezoek aan tempels en overige bezienswaardigheden.

Het lange reizen waard.


De locatie waar we waren bracht verder niet zoveel boeiends voor de avond en omdat we vroeg op moeten staan ( half 4) gaan we ook maar bijtijds naar bed. Om  4.00 uur in de ochtend staan we met onze zo warm mogelijke kleren aan , klaar voor vertrek. Met de Jeep de donkerte in naar de zonsopgang kijken in de buurt van de Bromo vulkaan. Onze gids kiest er voor niet naar die plek te rijden waar al die anderen 200 tot 400 mensen naar toe rijden ( waar komen ze vandaan onvoorstelbaar) naar een andere plaats die heel dichtbij is, we hadden dus wel even kunnen blijven slapen. Maar ik wordt toch een beetje boos op hem, want tja we reizen ik weet niet hoe ver voor dit unieke moment en hij kiest, zonder goed overleg voor een veel mindere locatie. En tja je kunt het niet even overdoen. De mans is super aardig, maar alle gidsen hier gaan wel een beetje hun eigen gang en dat is toch wel lastig afstemmen zo. Nou even een vervelend moment. Voor hem maar ook voor mij, heb hier natuurlijk ook geen zin in. We genieten van het uitzicht dat er is, kijken naar de zandvlakte onder ons waar een dikke laag witte wolken over heen schuimt en gaan even later met de jeep naar de krater dicht bij de Bromo vulkaan. Het is een steile wandeling naar boven en dat is wel pittig maar te doen. Er zijn al wat mensen voor ons, en als snel blijkt dat al die honderden mensen met hun jeeps ook deze klim gaan maken. Bij de krater kijk je feitelijk naar een groot bad zwavelwater met damp, maar bijzonder is het wel. We gooien de gedroogde bloemen gekocht bij de Hindoeistische tempel aan de voet van de krater ( mochten we niet naar binnen) op de helling van de krater met alle goede gedachten die daarbij horen. De tocht naar beneden is te doen, maar er komt een enorme mensenmassa naar boven en dat is best lachwekkend. Terug aangekomen beneden moeten we eerste een stuk over de vlakte wandelen voordat we bij onze Jeep staan, maar die staat daar nu allang niet meer alleen,  ik denk dat er wel 200  Jeeps staan. Toch blijft het een unieke wandeling en dat komt met name omdat je vooral met Indonesische toeristen naar boven en beneden loopt, dus je bent toch wel echt onderdeel van laten we zeggen een ritueel.
Bij terugkomst frissen we ons op, ontbijten met bami goreng en gaan om 9.00 uur op weg naar het zuiden van Java. We vertrekken richting…… vulkaan nabij….. Een hele reis zo blijkt, we zijn er pas om 17.00 uur. We pauzeren wat onderweg uiteraard, zien hoe een koe geslacht wordt, zien fabrieken, schoolkinderen, moskeeën in overvloed, een prachtige teakhouten bank  betaalbaar maar niet vervoerbaar denk ik, akkertjes, plantages voor teakhout, aapjes langs de weg. We eten verschillende soort en mango’s en vallen zo af en toe ook in slaap. Het rijden is best vermoeiend, tweebaans weg vol brommers en vrachtverkeer. Steeds inhalen , inhouden, gas geven en invoegen. We hebben echt een prima chauffeur, Tonny.  De bui tussen Sonny en mij is over en we spreken het programma voor morgen goed door en passen het wat aan in tijd. Het is veel reizen, dat wel en goed dat was ook op al onze andere reizen, maar zo af en toe heb je er even genoeg van. We praten over de Islam en de toenemende invloed, over de verkiezingen op districts niveau enz.    Ik krijg een  SMS je van Gelske die ook op Java is met man en kind. We zijn steeds in elkaars buurt maar te ver om elkaar te ontmoeten.  Ook Gelske benoemd de lange reisdagen.  Om 15.00 uur zien we de zee en aan de overkant Bali. Morgen gaan we daar naar toe, en dat is dan ook weer een gek idee. We buigen het binnenland in en rijden in een keer tussen prachtige  rijstvelden door, zoals we ze  vroeger in onze schoolboekjes zagen. Prachtig gewoon die terassen en niveau verschillen. Adembenemend.  De airco gaat uit en de ramen open. Je lijkt de rijst te ruiken maar zeker de kleine houtvuurtjes, de bloemen de regen. Wow dit is al het reizen weer waard. We rijden om 17.00 uur naar ons verblijf een soort van resort tussen de rijstvelden en tegen het bos aan. Een wonderschone plek met een geweldig aangelegde tuin ( morgenvroeg bloemen fotograferen) een zwembad  waar Fedlin ondanks het tijdstip nog even induikt. Ook hier weer buitengewoon veel weldaad, wat jammer dat we morgen vroeg om 7.00 uur weer vertrekken. Nu maar genieten. Ik zit nu op het balkon in het donker te typen, ik luister naar de tropengeluiden, ruik de zoete geur van de bloemen en geniet van het  kabbelende water. Dit plekje ga ik onthouden en wie weet kom ik nog eens terug.

Vreemde plek


Het is nu woensdagavond en we zijn in een soort van hotel beland ( wel schoon, maar sfeerloos en echt wel typisch, soort van verlaten maar toch niet), vlak bij de Bromo vulkaan. De tocht hierna toe was prachtig, maar we waren hier wat vroeg en dan heb je toch zoiets van: wat doen we hier! Dat geldt niet voor Ruud overigens, helemaal opgewekt heeft hij alle akkertjes bekeken en Engelse les gegeven aan de kinderen hier die iedere vreemdeling aanspreken om hun Engels ook echt te verbeteren. We zitten op circa 2.000 meter hoogte dus heel behaaglijk is het niet, zeker niet nu er wat wolkenvelden langsdrijven. Met andere woorden het bergsport gevoel komt helemaal opzetten.
We komen vanaf Malang,  een stad die behoorlijk druk is, maar ook wat grotere rustigere lanen en wegen kent. Malang staat bekend om zijn hoeveelheid oude huizen nog uit de Hollandsche tijd. Je krijgt inderdaad echt een goede indruk hoe het hier geweest moet zijn in de jaren 1920 – 1950. Echt geen verkeerde tijd om hier te wonen. Malang ligt ook wat hoger en kent dus een wat koeler klimaat. Nu is het wel een behoorlijke druk stad geworden met ook hier de duizenden lawaaieriger brommers. Ruud en ik gaan vanuit ons geweldig mooie koloniale hotel nog wat lopen, maar we worden wel een beetje horendol van dat geknetter. Toch is het wel weer goed om een indruk te krijgen. Het hotel  is super luxe, en helemaal in stijl ingericht. Helaas zijn ze nog niet klaar met het renoveren, dus het zwembad is out of order en dat is met name voor onze kids wel jammer na zo’n lange dag reizen. Maar de bloemen ( allemaal weer voor Oma Joke op de foto gezet) de muziek die als Efteling muziek door de gangen twinkelt, de kunst overal, gewoon  heel mooi. Toch gaan we hier niet eten , de gids haalt ons op en we gaan naar Toko Oen. Dat vinden alle Nederlanders leuk zegt deze Sonny. Wat blijkt, het is een restaurant waaraan vanaf begin jaren dertig vorige eeuw vrijwel niets is veranderd. Een perfect film decor, compleet met ijs uit die tijd, en  de vleeskroket. Uiteraard ook het Indonesische eten, maar ook de sigaartjes en koekjes voor mee te nemen naar huis. Aan de muur foto’s van Malang zoals het in die tijd was. Goed om te beleven deze sfeer.
We zijn deze ochtend ( is dus dinsdag) vroeg vanuit Yogjakarta met de trein vertrokken richting Surabaya. We hadden een eerste klas ticket met airco en zijn zo in 2.5 uur tijd door Java gereisd, bijna tot aan Surabaya. Prachtig en veel gezien. Bij aankomst zijn we bij Sonny in de auto gestapt, de gids die bij ons blijft tot aan Bali ( een stukje Bali meedoet). En hup rijden maar weer. Het was toen ongeveer 11.00 uur in de ochtend en om 15.30 uur kwamen we aan in Malang. De afstanden mogen er zijn.
In het hotel hebben we heerlijk geslapen en ons met een goed ontbijt laten verwennen. Nog even vertellen dat ze zelfs een oude witte Mercedes voor de deur hadden staan. Overigens hadden ze hun portiers in belachelijke tropenpakjes gestoken, maar voor de rest was het helemaal af.
Nou en toen verder naar Tumpung een plaatsje aan het begin van een bergketen. We zijn toen overgestapt in een Jeep, met zijn 4-en achterin op bankjes tegenover elkaar. Binnen de kortste keren werden we al aardig door elkaar gerommeld door de weg die ons naar boven bracht. Prachtige akkertjes op steile hellingen, een  bescheiden Boeddhistische tempel, waar we wat geofferd hebben en wierook aangestoken. Weer een momentje voor alles wat  ons lief is en lief was. En zo akkerde we de weg door naar boven. Tot dat we in een keer op een grote zandvlakte stonden. Raampjes dicht want met de jeep moesten we door deze zee van zand heen crossen met wederom adembenemende vergezichten. Je rijdt min of meer aan de voet van een aantal vulkanen waarvan de Bromo er 1 van is. De zandvlakte is groot en  wordt aan de binnenkant dus afgezoomd met vulkaangebergte en aan de andere kant met het bergmassief en de vele dorpjes. We rijden door naar het plaatsje dicht bij de vulkaan en daar blijven we dus overnachten. Voor mijn gevoel zijn we daar te vroeg. Iedereen waarschuwt voor de kou en vele Indonesische toeristen lopen dan ook tegen de avond rond in warme jassen en gebreide mutsen, die ze tijdens het eten aanhouden. Wij liggen in een deuk want in Nederland zouden we blij zijn met zo’ n zomeravond. Overigens om 15.00 uur kwam de zon en ik heb nog heerlijk in de zon mijn boek uit kunnen lezen, het lijkt bijna wel vakantie.

Borobudur


Op maandagochtend gaan we met de gids naar de Borobudur. Een bezoek waar ik echt naar heb uitgekeken.  De Borobudur is en Boeddhistisch tempelcomplex van circa 1200 jaar oud dat lang verborgen is gebleven, door lava ed. In 1810 is het herontdekt en ook vanaf 1900 ongeveer weer blootgelegd en  gerestaureerd. Het is een van de 7 wereldwonderen en met geld van UNESCO uiteindelijk goed gerestaureerd ( geen beschadigingen bij de aardbeving van 2006).  De mystiek bleek bij aankomst wel wat verdwenen. Door de vele bezoekers misschien of omdat de omgeving wel redelijk clean is geworden. Maar het is echt wel bijzonder om deze tempel te beklimmen en te ondergaan.  Onvoorstelbaar knap hoe men in de oudheid deze tempel heeft opgebouwd. De symboliek, de vorm, alle reliëfs, de beelden, de Boeddha’s onder de kleinere ( stenen koepels in dit geval).  Er zijn naast Europeanen ook veel toeristen uit Indonesië zelf. 
Een stukje verder op, bezoeken we bewoners van een traditionele woning ( dus zoals het ooit was en zo als het voor veel mensen nog is). Oude waterpomp, het koken op hout en tegelijkertijd toch 3 Stupa’s kookpunten hebben, thee, heerlijke rijstkoekjes en bruine suiker gemaakt van de vrucht van de kokosbloem. Heerlijk.
Vervolgens stoppen we bij de  Candi Mendut , een tempel met 3 beelden van Boeddha in zijn verschillende levensfases.  Hier zijn ook weinig bezoekers al zou je dat niet afmeten aan de kraampjes met koopwaar voor toeristen. De beelden zijn prachtig en puntgaaf en worden beschouwd als de allermooiste Boeddha beelden van de wereld.  Ik kan me daar wat bij voorstellen. We steken wierook aan zoals beloofd aan een paar goede vrienden met de hoop dat onze gedachten en de kracht van Boeddha een beetje helpen bij het verwerken van het verlies van 2 prachtige mensen.
We reizen verder, en stoppen bij een Batik shop en zilversmid (mooi maar duur) we eten op een rustige luxe plek, een weldaad gevoel komt over ons. Na een korte adempauze in het hotel laten we ons afzetten in hartje stad om ons vervolgens door alle drukte van kraampjes heen te werken en de drukte helemaal over ons heen te laten komen. Tot slot eten we in een soort van Italiaans restaurant tegenover het hotel, waar men zo slecht Engels spreekt maar dat niet wil laten blijken, zodat we met 6 hoofdgerechten opgescheept zitten. Het blijft allemaal betaalbaar en spreken af bij het doorgeven van onze keuzes niet meer door elkaar te praten. Dat moet helpen.

Sinta


Zondagochtend, om half 5 hoor je de Moskee, althans het gezang door de speaker, nou gewoon je nog maar even omdraaien. We hoeven pas om 9.00uur klaar te staan om wat van Yogjakarta te gaan zien en wat van de omgeving van deze stad. Nou zo’n lange reisdag is het heerlijk om een fijn hotel te overnachten, al blijkt wel dat we in een ander hotel overnachten dan in ons programma staat. Het ontbijt is behoorlijk uitgebreid, met vooral ook veel traditioneel Indonesisch ( warm) eten.  Als we even later door de stad gereden worden, zien we weer hetzelfde straatbeeld als in Medan, wat een drukte met brommers en auto’s, het lijkt wel of je nergens in dit land gewoon kan doorrijden. Ze zijn hier echt meester in het elkaar passeren op momenten en plaatsen waar het eigenlijk echt niet kan.

We starten eerst bij de Prambanan tempels,  een complex  van tempels  ooit in 856 is voltooid, en gebouwd is om de hindoeïstische  goden te eren.  In 1918 is men gestart met de voorbereidingen van wederopbouw en dat heeft tot 1953 geduurd.  Niet  alle tempels, het zijn er ongeveer 2 keer 240

, zijn opnieuw gerestaureerd, gewoon omdat veel onderdelen verdwenen zijn. De belangrijkste tempels echter wel. Namelijk de tempels ter eren van de goden Siva Mahadeva, Vishnu en Brahma.  Bij aankomst aldaar bleek dat we “ even” moesten wachten, samen met alle andere gewone bezoeker. Wat bleek de president van Tsjechië was op bezoek en die mocht in zijn eentje eerst de tempel bezoeken. Dat even duurde wel langer den een uur, en ondertussen zijn we met de gids, Gun, naar het andere tempelcomplex dat zeer nabij ligt gaan kijken. We hadden tijd voor een film in het museum ( privé voorstelling, volgens mij gaat nooit iemand kijken) en het museum zelf.  Ook hebben we genoten van de wedstrijd tussen zangvogeleigenaren. Honderden mensen met grote kooien, met daarin zangvogels.  Men besteed met gemak meer tijd aan zijn zangvogel dan aan zijn vrouw, aldus de gids. Vervolgens worden deze kooien onder een hoog afdak gehangen, en loopt de jury en eronder door om de beste zangvogel te kiezen( door vlaggetjes in verschillende kleuren op de stoel onder de kooi te bevestigen).  Maar om dat afdak heen staan dranghekken en daar weer achter staan de vogelbezitters keihard te roepen, te klappen, te fluiten, allemaal door elkaar, met als doel hun eigen vogel nog beter te laten zingen. Oorverdovend en onvoorstelbaar. Prachtig spektakel dat wel. We zagen zelfs een team uit Kalimantan.
Uiteindelijk konden we de tempels bezoeken. Het was prachtig , maar nu best heel druk omdat al die bezoekers hadden moeten wachten. We zijn wel verwend met tempels, in die zin dat we een aantal jaren terug in het oerwoud van Cambodja de Angkor Wat tempels hebben bezocht die mede omdat ze zo in de jungle liggen en nog maar minimaal zijn gerestaureerd, mysterieus en oorspronkelijk waren. Maar toch ook hier, alle reliëfs die hele verhalen laten zien, de beelden zelf, de bouw en de symmetrie. Prachtig allemaal.
We stappen hierna op de fiets nadat we ons weer door honderd kraampjes hebben geworsteld met souvenirs, en rijden binnen de kortste tijd door de rijstvelden. Warm dat wel maar het gaat best. Onderweg zien we nog een kleiner tempcomplex waar je dus 0 bezoekers tegen komt. We stoppen bij een huis waar men Tempe maakt.  Hout in een grote oven , vuur en warmte, grote potten vol water en  het nodig kneed en wring werk. Indrukwekkend en hard werken voor dit echtpaar.
Even later krijgen we op een prima plek een lunch ( set menu, dus alles erop en eraan met een echt zondag soepje) .  Zo om een uur of 15.00 zijn we terug in het hotel.  Samen met Fedlin nemen Ruud en ik een duik in het zwembad, even niets.
’s Avonds rijden we met een taxi  naar de andere kant van de stad, een openlucht theater.  Eerst aan het buffet ( een zaal met 90% Nederlanders, circa 60 mensen) en dan naar de Javaanse dansvoorstel met live muziek. Veel trommels, Gamelan, en hoge vrouwen stemmen. Het klinkt niet echt zuiver maar het hoort zo, we hebben het al in ons hotel mogen horen tijdens het ontbijt, en in het museum.
De dansers zijn prachtig gekleed en er wordt traag maar zeer sierlijk gedanst. Het verhaal van Sinta en haar geliefde en Ramayana wordt gedanst.  Ook Fedlin en Felipe raakten geboeid terwijl het echt een abstract en ouderwets verhaal is, hoogstaande cultuur om het zomaar te zeggen. Na afloop mochten ze met de dansers op de foto. Een hele volle dag, we waren echt de toeristen maar dat voelde zeker niet verkeerd.
Met onze gids praten we natuurlijk over wat we zien, bijvoorbeeld het feit dat zoveel vrouwen met een hoofddoek lopen.  Hij vertelt waar een goede vrouw aan moet voldoen wil ze uitverkoren worden door een man om het leven te delen.  Een vrouw moet ten eerste een uitstekende  minnares zijn, goed kunnen koken ( staat op 2) en natuurlijk het huishouden goed kunnen bestieren. Nou maar goed dat ik in Nederland woon. Kon hij de humor wel van in zien, gelukkig maar zei hij om al onze vragen in perspectief te zetten, in huis is de man de leider, maar buitenshuis is de vrouw niet afhankelijk van de mannen waarmee ze werkt, dan is ze gewoon gelijk in dat opzicht. O zegt Ruud, dan zullen de vrouwen hier wel niet veel thuis zijn.  De sfeer van de Islam drukt niet vervelend door, wij zijn lang geleden in Pakistan geweest, een dag maar, en daar was destijds de sfeer geheel anders. Maar goed je kan niet ontkennen dat de Islam en alles wat daarbij hoort eerder in invloed toeneemt dan afneemt en later vertelt onze andere gids dat in gebieden waar minder onderwijsinstellingen ed. zijn er echt nog sprake is van situaties die hij zelf meer dan ongelukkig vindt. Dus meisjes die met hun 16e trouwen , ongelijkheid tussen man en vrouw etc.

maandag 9 juli 2012

Batak koning


Voordat we naar Java vertrokken, hebben we nog een hele dag op het eiland Samosir doorgebracht. Een eiland met een vergelijkbaar oppervlakte als Singapore, maar het middengedeelte van dit eiland is feitelijk een grote berg, althans daar lijkt het op. Dus de dorpjes zijn aan de rand van het meer en tussen de steile wand van de berg in gelegen. Heel lieflijk allemaal, veel kerkjes, kleine moskeeën, huizen in oude traditionele stijl, kleine kraampjes, ontelbare bloemen en dan steeds naast de bochtige weg het donkerblauwe Toba meer. Na het ontbijt met Duitse bruine boterhammen vertrekken we om eerst te gaan kijken naar een dorpje, zoals als het eeuwen heeft bestaan.

Het dorpje heet, Ambarita. Feitelijk kan zo’n dorp nooit meer uit 8 families bestaan, althans vroeger. In een huis, dat op palen staat, woonden meerdere gezinnen die bij elkaar hoorde doordat de schoondochters kwamen wonen bij de schoonouders. Ze leefde niet echt binnen, wel  werd daar geslapen, gekookt en gegeten. Onder het huis werd het vee gehuisvest. Binnen in de huizen zijn symbolen aangebracht, ook de buffels van een Os, van houtgemaakte hagedissen, etc. Mooi hout, prachtig gewoon. Deze huizen worden zo niet meer gemaakt. Het is meer als een jaar werk, het hout wat er voor nodig is, is niet meer in de nabijheid te vinden ( de jungle is verdwenen) en het dak van vezels ed. van palmbomen, is natuurlijk niet super waterdicht of vraagt onderhoud. Nu ziek je dus wel deze huizen maar dan met een zinken golfplaat, dat dan weer roest in de loop der tijd.

Op het plein was een plaats met grote stenen stoelen ( vulkaansteen) die in een kring stonden. Deze waren voor de wijzen van het dorp de beslissingen namen. Met name ook werd er  “recht” gesproken over de criminelen. Even verder op was de executieplaats en onze gids heeft beeldend vertelt hoe iemand ter dood werd gebracht. Als deze persoon bij de eerste martelingen geen krimp gaf, dan was deze persoon zeker in het bezit van boze duivelse krachten. Die werden dan met een toverstok opgespoord, en extra uitgesneden. De onthoofding kon plaatsvinden en het hart werd vervolgens in stukjes door de wijzen van het dorp opgegeten.

Nou leuk verhaaltje voor het slapen gaan. Vervolgens reden we in een half uurtje naar een andere locatie waar ook nog een aantal mooi bewerkte prachtig oude huizen stonden, wederom met bamboe erom heen en een plein in het midden. De huizen staan op een rechte rij en daar tegenover staan de  open verblijven voor allerlei dorpsgebeurtenissen. Hier waren een aantal dansers  begeleid door een muziekgroep met trommel en de Gamelan, aan het dansen en zingen. Prachtige verhalen of rituelen die verbonden waren aan het dagelijks leven werden na gedanst. Mooi om te zien, een beetje eentonig, maar ook verfijnd. Op deze locatie had de koning van Samosir gewoond, er was een klein museum compleet met de foto van een bezoek van Juliana met Bernard. Prachtige graven , een houten kano een boek gemaakt van huid van een dier. Ook was er een bijzondere stamboom uitgewerkt in cirkels, prachtig om te zien en ook logisch. Het brengt de ontwikkeling van een hele familie in beeld en niet alleen van 1 van familieleden.  De mensen die  hier woonden waren de Batak mensen, met eigen taal ed. De taal wordt nog steeds gesproken. De Batak koning van voorheen had dus en prachtig huis, met per generatie de hoorns van een buffel. Achter het huis hangt een lange touw als symbool van de staart van de buffel en bedoeld om de boze geesten af te weren.

Tot slot bezoeken we weer op een ander plaats de graven van een andere koninklijke familie met ook hier weer de mooie verhalen van een koning en zijn verloofde. Zij waren gelukkig maar op een dag wilde de vrouw niet meer zo graag trouwen met deze man. Om gezichtsverlies te voorkomen heeft deze koning haar een poedertje dagelijks gegeven, ze is als een soort schim (waanzinnig geworden) langzaam maar zeker uit het dagelijks leven verdwenen. De legende is natuurlijk dat ze altijd nog kan terugkomen. Voor ons was het nu wel even op en we hebben een heerlijke middag doorgebracht aan het water, beetje zwemmen, visjes vangen, Fedlin heeft met het gezin in Breda kano gevaren. Het was goed zo.

Ferry, auto en vliegtuig.


Het is nu bij ons zondagavond bijna 18.00 uur, en we zijn in Yogyakarta. Het hotel is geheel in Javaanse stijl compleet me oud Hollandse olielampen, voorzien van spaarlampen, dat dan weer wel. Het ontbijt vanochtend bestond voornamelijk uit pittig Indonesische eten, Fedlin en Felipe vinden het prima en eten volop Nasi goreng. Gelukkig was er ook toast, en veel fruit.

We hebben zaterdag de hele dag gereisd, we moesten dan ook iets van 1700 km afleggen.  Vanaf Samosir vertrekken op een aantal punten veerponten, de Ferry, maar nou ook weer niet al te vaak. Wij moesten die van 7.00 uur in de ochtend hebben, maar de avond voor vertrek, kreeg Adam onze gids het in een keer wel wat benauwd. Het bleek dat veel mensen op zaterdag gingen vertrekken en er was ook markt aan de overkant van het water, dus tja drukte werd verwacht. Onze chauffeur is die avond nog vertrokken om zeker te zijn van een plaats op de boot. Wij zijn compleet met lunchpakket opgehaald bij het hotel door een passagiersboot.  Echt leuk om zo je reisdag te starten. Alle bagage mee, op 1 tas na die al meegegeven was met de chauffeur. De opgaande zon, de frisse lucht, zo het zicht op Samosir het Toba meer. Allemaal goed.

Aan de overkant konden we nog even genieten van een marktje waar men ook nog druk bezig was om de spullen klaar te zetten. Het ontbijt bestond uit een dikke bruine boterham met kaas en sla  en heerlijke cake. De Duitse eigenaresse van het Tabo Cottage had goed voor ons laten zorgen. Ze heeft ons overigens ook uitgezwaaid. Ze vertelde dat haar dochter van 15 nu naar een school ging op Sumatra, een internationale school, maar dat betekende dat ze dus alleen nog maar de vakanties thuis kon komen. Dat was wel de prijs die betaald moest worden, zei ze , om te kunnen leven in het paradijs. Nou dat was de plek de ze op Samosir opgezet had zeker. De avond voor vertrek hebben lekker gegeten, gezwommen, en wat gezeten in het lounge. Gewoon goede ontspannen sfeer.

De chauffeur met busje heeft ons opgepikt en de reis kon beginnen. Zo ongeveer 5 uur rijden naar Medan over smalle wegen met veel , heel veel ander verkeer. We zijn onderweg maar 1 keer gestopt, en zo kwamen we spoedig in Medan. Toch weer fijn als je na zo’n tocht veilig aankomt. De brommers, de zware vrachtauto’s, het geduw en getrek, inhalen op plaatsen waarvan ik denk: doe dat nu niet! Pff.

We lunchen in een soort van Wokrestaurant, lekker en pittig. Op naar het vliegveld. Adam geeft aan dat hij graag met ons verder was gereisd, maar helaas, op ieder onderdeel van de reis krijgen we een andere gids. Adam is superaardig, heeft ons goed geholpen, weliswaar iets te bescheiden.

Het vliegveld van Medan is oud, er wordt een nieuw gebouwd, en het is even zoeken naar de juiste incheck balie. Maar alles lukt prima. We zien weer  een aantal gezinnen die we door de week ook zagen, en dat is een mooi moment om elkaar goede reis te wensen. Iedereen gaat vanuit Jakarta weer een andere kant op.  Het is lokale tijd 16.00 uur als we vertrekken. Na 2 uur vliegen ( voor Fedlin net te kort om een film af te kijken), landen we in Jakarta, we rennen voor onze andere vlucht en na 3 kwartier checken we alweer in voor Yogjakarta. Nog maar een uurtje vliegen en we zijn er. Vermoeiend al dat reizen. Bij aankomst ontmoeten we onze nieuwe gids: Gun. Snel naar het hotel want het is inmiddels 21.30 uur. Ik slaap als een roos, ook al was de douche koud ( warm water tot 22.00 uur).


vrijdag 6 juli 2012

Zwavelbaden


Het is nu ik dit schrijf, vrijdag  6 juli. We zijn dus alweer een week weg en ik heb nog maar weinig gelegenheid gehad om wat aan het reisverslag te doen. Nogmaals het heeft met beschikbaarheid van
Wifi te maken maar ook gewoon met een vol programma.  Wij zien echt maar een heel klein
stukje van Sumatra, een eiland zo groot als Spanje. Het oerwoud is geweldig, maar er is nog
maar weinig van over. De plantages zijn indrukwekkend maar ook eentonig en verwoestend
voor alles wat er aan natuur is of was. De mensen die we overal tegen komen zijn echt super aardig.
En omdat hier toch het toerisme nog niet zo heel erg enorm is, worden we iedere dag door anderen
als gezin op de foto gezet. Felipe ’s haar, dat vlak voor de vakantie opnieuw is ingevlochten, oogt veel complimenterende opmerkingen. Zelfs mannen vragen aan Felipe hoe hij dat nu voor elkaar heeft gekregen.

Dus tja Sumatra en een week…… veel te kort, we zien de hot spots.  Wat een prachtig eiland. Ik kan dan weer zo genieten van alle bloemen, de bomen die in bloei staan, van paars tot knaloranje, tot rood. Alle fruitbomen die hier achteloos her der lijken te staan. Avocado, banaan, mango. De markten met zoveel fruit als je je maar kan bedenken. Mandarijnen, 8 soorten mango’s, snake fruit, allemaal netjes opgestapeld. Geweldig gewoon. Daar krijg je gewoon nooit genoeg van.

Nu op dit moment zit ik op de veranda van onze hotelkamer, juniorsuite noemen ze het, op het Samosir Eiland dat in het Toba meer ligt. De zon is net onder gaan, de krekels zingen, de lucht ruikt zoet en de wolken zijn rood gekleurd. Ik kijk over het meer dat dezelfde kleur als de lucht aanneemt.  We zitten in Tabo Cottages, eigendom van een Duitse vrouw die zowel het Indonesisch als het Bataks ( taal van dit eiland) perfect spreekt.  Het hotel zit vol, maar dat is niet hinderlijk om dat er veel ruimte is en gezellige sfeer. Fedlin heeft samen met Ruud in het meer gezwommen en ook is hij kano gaan varen met het gezin uit Breda dat we nu al op 3 plekken zijn tegengekomen. We komen steeds dezelfde mensen tegen,  en goed zo raak je dan ook weer met elkaar in gesprek.  Zo zagen we ook op 3 plekken en Belgisch gezin, en ze middag is Felipe in gesprek geraakt met de oudste dochter , die muziek schrijft, gitaar speelt en zingt.

Even bij het begin beginnen.

Vanaf Tangkahan zijn we naar Bregati gereden. In onze reisbeschrijving staat Bragati, maar het lokale naamboordje geeft toch echt de andere naam aan. Het was een lange reis en onderweg zijn we op verschillende punten gestopt om iets te bekijken of te lunchen.  We hebben bv. de lunch genoten in een gelegenheid waar met name Moslims kwamen. Ook hier gewoon openlijk en hartelijk contact en heerlijk eten, heel pittig. We zijn dus gestopt bij verschillende markten, waar veel fruit verkocht werd, kruiden, vis, bergen gedroogde vis, groente en zaken als kippenhoofdjes.

We zagen enorme vleermuizen, vliegende vossen genoemd. Gevangen om op eten , zou helpen tegen Astma ed. Zo zielig, de beestjes waren wonderschoon, zeker 30 cm groot en die hingen daar in het volle licht langs een drukke straat in een kooitje.  Maar ja in deze landen wordt werkelijk alles gegeten.

Halverwege de middag kwamen we aan in Bregati waar we weer een markt bekeken. Er waren prachtige oude huizen. Felipe had veel bekijks en ik had de zin; jij hoeft hier niet bang te zijn om niet aan een vrouw te komen, nog niet  uitgesproken of een dame liep hem gillend tegemoet. Ze deed het bijna in haar broek van opwinding.  Foto natuurlijk.

Het hotel had  per kamer een warme douche, een goed bed en Wifi. Voor  het overige was het behoorlijk kil en kleurloos. Donderdag ochtend zijn Ruud en Felipe heel vroeg opgestaan om met een lokale gids de vulkaan die nabijgelegen is te beklimmen tot aan de krater. Dit met een lokale gids. Fedlin en ik blijven nog wat liggen, maar ik sta toch wat  eerder op om te proberen wat aan het reisverslag te werken, ik ben toch wakker.

Er zijn 2 vulkanen in de omgeving, de ene Sepawek , zien we in de verte vanuit het hotel en er komt ook echt een grote witte rookpluim uit deze vulkaan. De vulkaan waar Ruud en Felipe naar toen zijn is ongeveer 1000 meter hoog: de Sanapynj. Adam, Fedlin en ik rijden daar om 9.00 uur naar toe omdat we op Ruud en Felipe gaan wachten in de warme mineraal /zwavel baden. Dit water komt echt rechtstreeks uit de vulkaan en is natuurlijk super goed voor je huid en heel lekker warm. Stinken doet het water ook dus Fedlin is direct wat minder enthousiast. De baden zijn natuurlijk heel apart en ook een weldaad voor je lijf, maar de hele omgeving richt zich vooral op ontspanning van de Sumatraanse inwoners zelf . Wat viezig, stinkgeurtjes van eten en sanitair waar je beter met een zeer grote boog omheen kan lopen. Felipe en Ruud komen moe maar voldaan terug. Ze zijn inderdaad tot aan de krater gelopen en konden in deze krater kijken. Op verschillende plekken uit de vulkaan kwam stoom met veel geborrel en gesis. De terugweg was niet gemakkelijk geweest, maar goed ze zijn er. Felipe gaat absoluut niet in het water , Ruud en ik nog wel even. Na een poosje vervolgen we onze reis.

Eerst is het tijd voor lunch, dit keer nabij een druk verkeersknooppunt nog in de stad. Een lawaai, onvoorstelbaar. En even later gaan de luidsprekers van de grote Moskee naast ons ook nog aan. Oorverdovend.  We rijden richting het Toba meer, met daarin het Samosir eiland. Dit eiland is zo groot als Singapore en het meer is feitelijk een brede rand water erom heen. Je moet een half uur varen om de overkant te bereiken. Dit eiland in een eiland is ontstaan door een vulkaan uitbarsting miljoenen jaren geleden.

We moeten best een eind rijden. De uitzichten zijn prachtig, het Tobameer is mooi diepblauw. De pont bereiken we om 17.00 uur . We stoppen vooraf ook nog bij een oude woonplaats van de koning van Sumatra die tot aan 1947 aan de “ macht” was.  Prachtig oude houten huizen op palen, prachtig bewerkt met de nodige symbolen. Heel indrukwekkend. Ook de extra verblijven voor de kinderen en vrouwen ed. De graven zijn boven de grond, met of zonder kruis, afhankelijk van het geloof van diegene die in het graf ligt. Maar onder de grond begraven dat doe je niet als je op Sumatra leeft. Dat heeft toch te maken met geen onderdeel uit willen maken van de onderwereld, althans dat is wat ik er van begrijp.

De overtocht met de pont is op zich weer een gebeurtenis. Het wachten, het volproppen van die pont met teveel auto’s en brommers, de scheepstoeter bij vertrek. Geweldig, naast ons gaan mee, enkele andere toeristen ( eigenlijk maar 1 ander gezin), een non, een auto vol hout en een auto vol levende kippen en veel gezinnen van Sumatra zelf. Het is bijna donker als we op het eiland aankomen en we rijden langs een zeer smalle weg naar het hotel, wederom nog een half uur. Pff ik ben het autorijden nu wel even zat. We spreken met Adam af, dat we vrijdag , de ochtend benutten om wat zaken op het eiland gaan bekijken, maar dat we die middag gaan vrijhouden, even relaxen.

Ruud en ik slapen in een vrij authentiek huis, de bovenetage is voor ons. Een nadeel, weinig stopcontacten om alle apparaten (foto, telefoon ed. ) op te laden en helaas ook best een koude douche. Gelukkig hebben Pa Kesseler eindelijk kunnen bellen, dus dat is ook weer gelukt. En o ja, ATM’s zijn we onderweg gelukkig heel vaak tegengekomen.




Olifanten wassen


En zo is het alweer dinsdag. Vandaag gaan we met een Jeep naar Tangkahan verder naar de Jungle. Alles zit weer in de rugzakken, die keurig op het dak van de Jeep worden vastgemaakt.  Fedlin komt tussen Ruud en mij inzetten want er is niet genoeg plek helemaal achterin. We verlaten direct de weg die nog asfalt had en hobbelen door het gebied heen. Het is direct indrukwekkend als je ziet hoe uitgestrekt het gebied is. Onvoorstelbaar en dan gaan wij nog maar een klein stukje van Sumatra zien. Toerisme is er zeker wel maar nog lang niet zo overweldigend als op Balie en Java. En de meeste toersten,80 % , zijn Nederlanders.  Diegenen die wij tegenkomen, praten allemaal Brabants en Limburgs, zal wel iets met de vakantiespreiding te maken hebben.  Maar je komt ook steeds dezelfde mensen tegen, dus het lijkt veel maar dat valt dus reuze mee.

We rijden door en palmolie plantage. Nou leuk om te zien denk je dan, maar als deze plantages zich kilometer naar kilometer blijven aandienen, en als blijkt dat overal waar je kijkt er sprake is van een plantage, heb je toch een minder goed gevoel. Ja het is groen en rustig, hier een daar iemand die de vruchten plukt of wat ander werk verricht. Maar je ziet nu pas goed met je eigen ogen hoeveel prachtig natuur heeft moeten wijken voor deze plantages. Wat er dus allemaal verdwenen is voor heel veel van hetzelfde dat in rechte lijnen is aangelegd.

De dorpjes, waar de mensen wonen die voor de plantages werken zien er vooral armmoedig uit, met wel weer overal hele aardige mensen. Ze leven in grote afstand van de bewoonde wereld en veel onderwijs voor de kinderen is er niet . En vertelt Adam, werk je niet meer voor de plantage dan kun je er eigenlijk niet blijven wonen.  We zien voornamelijk Palmolie plantages, soms Rubberbomen. In het beschermd gebied waar we gisteren waren, werd ook latex van de bomen gewonnen, maar door zeer voorzichtig met de bast om te gaan zodat de boom niet blijvend beschadigd wordt.  De plantages zijn in het bezit, hoofdzakelijk van  eigenaren of bedrijven uit Singapore en Maleisië die Sumatra wel als hun achterland, productiemogelijkheid hebben ontdekt jaren terug. De inwoners van Sumatra verdienen overigens gemiddeld meer dan de overige inwoners van Indonesië, dit doordat er veel bedrijven zich hier gevestigd hebben en er veel van deze plantages zijn. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de natuurlijke hulpbronnen maar ook met de ligging zo dicht bij Singapore.

Overigens kun  je dat “hoge” inkomen niet aflezen aan de gemiddelde bewoner die wij tegenkomen. Er is hier nog genoeg te verbeteren voor de gemiddelde bewoner.

We crossen door de plantages verder en komen uiteindelijk in Tangkahan. Een dorpje dat er wel was maar dat door een jonge ondernemer op de kaart is gezet. Ook dit dorp grenst aan het natuurgebied. Bij het oversteken van het water kom je weer in het beschermd gebied. Met een hele simpel veerpontje worden we overgezet, en klauteren we omhoog naar onze Eco lodge. Want deze Mega, zo heet deze ondernemer, heeft zelf daar een Eco lodge gebouwd . Gebouwtjes van natuurlijk materiaal waar je kan verblijven, met een soort van douche (ehm) en een wc, redelijk schoon. Zeer primitief.  In een soort van Tarzan onderkomen kun je lekker zitten en eten en natuurlijk wat eten. Prima plek met mooi  uitzicht op de rivier en het oerwoud.

Die middag gaan we met de olifanten mee, maar Fedlin en Felipe gaan eerst kopje onder in de rivier, heerlijk water. De Sumatraanse olifanten komen ons ophalen. Mooi om te zien. We gaan met 2 personen erop zitten samen met de persoon die de olifant “ stuurt” of “ drijft” , ik weet niet goed hoe je dat noemt. En zo maken we een tochtje door de rivier, door het bos, op de rug van deze aardige beesten die soms ook wel wat eigenwijs blijken te zijn.  Na ruim een uur bereiken we hun verblijfplaats. We drinken wat en dan is het toch echt tijd om de olifanten in de rivier te gaan wassen. Maar op dat moment breekt er ook echt een enorme regenbui los en we zijn allemaal echt drijfnat.  Felipe en Fedlin schrobben de olifanten samen met een paar andere bezoekers. Het is leuk om te zien. Ze worden op hun beurt door deze beesten ook lekker nat gespoten, maar ja , dat waren ze toch al. De bedoeling is dat we lopend naar de lodge teruggaan maar het is zo super slecht weer dat we besluiten ook hier met de tubes terug te gaan over de rivier. In de stromende regen gaan we op de tubes zitten en werkelijk alles is drijfnat. Gelukkig is er plastic voor onze rugzak. Maar o wat een weer, compleet met onweer. Het is natuurlijk wel weer super om zo op een paar bandjes door de rivier te drijven in oorverdovend kletterend onweer. Bij aankomst proberen we wat schoon en droog te worden en komen we bij met een kopje thee, want tja ook al ben je in een subtropisch klimaat, dat wil niet zeggen dat je het niet koud kan krijgen.

Ook hier is er geen internet, geen stroom de hele dag door en weinig aan sanitair. Kijk en daar kom je dan toch van bij. Zeker als later in de Mega Inn, blijkt dat de jeugd van Tangkahan komen gitaar spelen en zingen. Het blijkt een koortje te zijn waar ook Ruud bij kan. Maar Fedlin zit de hele avond bij deze lui lekker mee te zingen en even later zijn wij er ook. De gidsen rammelen met alles ritmisch mee wat ze maar kunnen vinden en het is al snel supergezellig.  De eigenaar vertelde ons nog dat hij dit centrumpje heeft opgebouwd. Hij kon dat omdat het grond van zijn vader was, maar het geld dat hij nodig had verdiende hij bij de rubberplantage van zijn vader, en daarnaast bouwde hij door. Iedereen verklaarde hem voor gek, maar nu boeken veel reisagentschappen bij hem overnachtingen en jungle treks ed. Hij heeft werk gecreëerd voor vele inwoners, en de natuur wordt weer in ere herstelt in ieder geval in het bewustzijn bij velen.  Leuk om te horen hoe zoiets dan, hoe primitief ook met creativiteit en doorzetten van de grond komt. Onze kids houden van comfort, en mopperen bij aankomst. Maar de volgende ochtend zeiden beiden: leuke plek, super gezellig.


De hand van een Orang-Oetan krijgen.




De volgende ochtend zitten we vroeg aan het ontbijt dat niet al te ingewikkeld is, maar we krijgen wel heel veel lekker fruit (ook de watermeloen en pine apple juice zijn al door mij en Fedlin uitgeprobeerd, heerlijk).

Onze “local guide” staat klaar en  we gaan op pad voor een dagje wandelen door het oerwoud. Tja denk ik dan, best heftig direct de eerste dag, weinig conditie, nog niet uitgerust. Maar het valt mee. Wel een hoop geklauter met smalle paadjes. Het heeft die nacht wat geregend dus alles is wat extra glibberig en we zijn in no time ook allemaal lekker vies. Bovendien is het ook echt warm en is de luchtvochtigheid zo’n beetje op zijn maximum, dus droog houden we het zeker niet.  Al snel horen we de Gibbon, zien we kleine aapjes, verschillende soorten, een grote waterschildpad en ja hoor ook de Orang-oetans.  In dit gebied is men jaren geleden een centrum gestart om deze bedreigde diersoort te beschermen. Een aantal dieren leefde bij mensen of waren ziek. Inzet is om de dieren terug de wildernis in te laten gaan en dat is met circa 200 Orang-oetans al gelukt.  Volgens de gids leven  er nu 7000 Orang-oetans op Sumatra. Verder leven ze nog in Borneo Maleisië. Hoog in de bomen zit er dan een moeder met jong, of een paar apen samen. Het is prachtig om te zien. De gidsen die in dit stuk oerwoud lopen waarschuwen elkaar dus tja, binnen no time weet je precies welke andere groepjes ook lopen te zoeken.  Maar dat is onderling dan ook best wel weer gezellig en de verwondering is voor iedereen even groot. 

Op het laatst vindt de gids een Orang-Oetans die wel heel mak is en de stukjes banaan voorzichtig komt ophalen. Dan merk je dus duidelijk dat deze apen heel erg gewend zijn aan mensen, deze heeft althans duidelijk ooit hulp gehad van het recovery centrum. We mogen allen om beurten een stukje geven en zo komt het dat je dan even de hand vast houdt van een Orang-Oetan. 

Nou een lunch op een paradijselijke plek ergens in het reservaat aan een watertje, compleet weer midden in de stilte, je ziet of hoort gewoon niemand, gaan we terug naar de rivier. Volgens de gids een wat makkelijkere route voor mij, maar dit geklauter is ook nog niet zo eenvoudig en Ruud gaat tenminste 3 keer onderuit.  Bij de rivier gaan we op 4 tubes, die aan elkaar gebonden zitten, met de stroom mee de rivier af, een beetje raften. Maar het water is ondiep en de stroming is niet zo heel sterk. De man die meegaat heeft niet  al te veel moeite om alles onder controle te houden. Op het eind dobberen we door Bukit Lawang en alle lokale toeristen vinden ons een (lachwekkende) bezienswaardigheid. Er zijn veel moslims families bij en door alle kleuren kleding, doeken, petjes en hoofddoeken, lijkt het even of je door de Efteling vaart, terwijl dit pretpark juist de namaak is van een wereld. Vreemd hoor dat je de echte wereld gaat vergelijken met namaak.

Bij aankomst, drijfnat ( geen badpak  bij ) in het hotel , douchen we en is er al snel iemand die haar diensten komt aanbieden om de vuile kleren te wassen. Morgenvroeg droog zegt ze. Nou prima, want dat gaat ons in ieder geval niet lukken. We lopen nog wat langs de winkeltjes en rusten wat uit. Prima dagje zo.  De gids zoekt voor ons nog een persoon die een eigen auto heeft en met Ruud naar een ATM wil rijden een half uur rijden van hier. Het lukt om weer wat aan contanten te komen maar omdat mijn pinpas weigert ( daar heb ik nou nooit last van) is het nog even spannend hoe we dat de komende dagen gaan doen.




Eindelijk bericht.



Vandaag is het alweer 4 juli, woensdag.  Tot op heden heb ik nog niets aan het reisverslag kunnen doen. Deels komt dat omdat we nu pas in een hotel zijn waar in de lobby Wifi is. En  deels omdat we gewoon veel onderweg zijn, door de jungle trekken,  in de Mega Inn aan het zingen zijn of wat doen aan ons chronisch geworden slaapgebrek.
Vanavond zijn we aangekomen in Berastagi. Feitelijk op doorreis naar Samosir, maar goed de hele vakantie is een soort van doorreis.

Op zaterdag 30 juni zijn we zonder al te veel problemen vertrokken naar Schiphol. Na de traditionele stress inpak dag, lukte het allemaal aardig om alle spullen in onze tassen en rugzakken te krijgen. We hebben niet teveel bij ons, en zeker voor de eerste dagen blijkt dat prettig te zijn. De bagage is overzichtelijk en makkelijk weer bij elkaar te vinden. Ook in het donker.

De vlucht is prima, uiteraard is  na circa 12 uur reizen je zitplaats echt te krap maar we hebben toch allemaal wel wat geslapen. Felipe het minst want die wil graag alle films zien en dat zijn er nog al wat.  We maken een overstap in Kuala Lumpur, en korte tijd later komen we aan in Medan, de hoofdstad van Medan.  De luchthaven daar is klein, drukkend warm en er staat al snel een enorme rij voor het loket waar we een visum moeten aanvragen. Je mag trouwens je tijd doorbrengen in twee rijen: eerste betalen, dan afhalen. Stel je voor dat het allemaal snel zou gaan. We lopen langs de douane en de ambtenaar heeft wat moeite met het gegeven dat Felipe en Fedlin geboren zijn in plaatsen waar hij nog nooit van gehoord heeft. We leggen het geduldig aan hem uit en na  enige tijd, wanneer hij zijn verbazing voorbij is, mogen we doorlopen. Op dat moment ontdekt Fedlin dat hij zijn nieuwe Ralph Lauren pet is vergeten. En hoe we ook ons best doen bij het grondpersoneel, er wordt niet veel actie ondernomen om de cap bij ons te krijgen. De pogingen mislukken. Arme Fedlin, moe en zwaar teleurgesteld en ook nog een wat geïrriteerde moeder want tja had ik niet 100 keer gezegd die cap in zijn rugzak te doen. Met andere woorden, ik was onderhand ook aardig versleten.

Bij de uitgang stond Adam onze gids ons al op te wachten, een bescheiden man, die een heel dagprogramma voor ons had bedacht. Want tja het was nu zo’n beetje 9.00 uur in de ochtend dus we konden de tijd beter maar goed gebruiken. Vol goede moed vertrokken we naar een Krokodillen farm. Vreselijk natuurlijk. Krokodillen in betonnen hokken met een beetje water,  van groot tot klein, nu aardig om te zien voor een ieder die even wil griezelen, maar natuurlijk uiteindelijk gekweekt om een tas of schoenen van te maken.  

We bedenken dat het wel handig zou zijn als we wat geld pinnen en vragen Adam om ons naar een ATM te brengen, want door de toestanden op het vliegveld hadden we daar even niet aan gedacht. Achteraf hadden we dus veel te weinig geld opgenomen en de komende dagen zouden we geen ATM meer tegenkomen. In de plaatsen waar we waren kon niet gepind worden. In het eerste hotel accepteerde ze wel mijn creditcard. Tja iets meer voorbereiding had toch beter geweest.

Ondanks dat het zo vroeg in de ochtend was, konden Ruud en ik onze ogen niet meer openhouden. De hoge temperatuur, het tijdsverschil, de reis, het weinige slapen de afgelopen weken, maanden. Het was even helemaal op. De kinderen lagen op de achterbank van het busje al in een diepe slaap. Felipe had nog kunnen uitbrengen: ik ben helemaal kapot  zeg, kunnen we niet gewoon naar het hotel.
Nou dat leek Ruud en mij geen slecht idee, en Adam begreep het gelukkig wel. We zijn in een ruk doorgereden naar Bukit Lawang.

Bukit Lawang is een dorpje aan de rand van een beschermd natuur gebied: Gunung Leuser National Park, aan de Alasrivier. Het gebied is 8000 km2 groot en genoemd naar de vulkaan in dit gebied,  de Gunung Leuser ( 3404 m hoog). In het natuurgebied leven olifanten, neushoorns, honderden vogelsoorten, Maleisische beren en Orang-Oetans.  We gaan maandag een jungletochtje maken maar nu eerst douchen, beetje slapen , eten en nog meer slapen.

Nadat we wat boven Jan zijn, verkennen we de omgeving. Het hotel ligt aan de rivier, en de inwoners van Medan en omstreken gaan graag een dagje uit naar deze omgeving. Honderden gezinnen vieren hun zondag aan de waterkant. Wanneer wij even langslopen hebben we veel bekijks. Er komen best veel toeristen naar Sumatra, maar nog niet buitengewoon veel. Iedere familie wil wel met een buitenlander op de foto, zo blijkt. Wie kijkt naar wie. Het is leuk om te zien hoe mensen in eigen land vakantie vieren of de vrije tijd doorbrengen. Duidelijk veel moslim gezinnen maar heel open en vriendelijk. Ze noemen me allemaal Mama. Tja het zal wel met leeftijd en omvang te maken hebben, het is aardig bedoeld maar toch vreemd idee dat iedereen je ineens mama gaat noemen. Vaak zijn de kinderen een bijzondere bezienswaardigheid, maar nu is Ruud het. Zo groot en zo wit.
Het dorpje Bukit Lawang is dus echt een dorpje dat vooral bestaat als gevolg van de vele bezoekers die lekker in de rivier zwemmen en onder een rietenafdakje, bijkomen van een werkweek, wat eten en vooral veel met elkaar aan het praten zijn.
De eerste nacht slapen we goed, als is de douche koud en de wc primitief in die zin dat je hier met emmertjes water de wc zelf doorspoelt.

vrijdag 29 juni 2012

Alles is ingepakt.

Morgenvroeg vertrekken we weer. Wat is nu een jaar, het is zo voorbij. Op het ene moment duikt er een walvis voor je boot op, op het andere moment sta je al weer klaar voor de volgende reis. Een vreemd gevoel geeft dat vandaag. De afgelopen maanden zijn in ieder geval voor mij turbulent geweest. Soms lijkt het wel of je gewoon stukken tijd kwijt bent. Tot over het middaguur heb ik nog zitten werken. Ondertussen was Ruud de was aan het strijken, alles bij elkaar aan het zetten en noem maar op. Maar het is gelukt, alles zit weer bijna in de tassen en rugzakken, de kinderen slapen en alles staat klaar. Dit jaar gaan we naar Indonesie, Sumatra, Java en Bali. Zodra ik wat rust heb zal ik het reisprogramma toevoegen en zorgen dat jullie onze reis kunnen volgen. Voor nu is het even op.