vrijdag 12 augustus 2011

Nariz del Diablo.

Op dit moment lig ik op een goed hotelbed, na een warme douche, een beetje netjes aangekleed, bij te komen van alles wat we vandaag en gisteren gezien en gedaan hebben. We verblijven nu 2 nachten in Quenca , in een luxer hotel Victoria. Midden in de stad dus ook wel wat verkeer, maar niet storend. Het feit dat de badkamer wat ruimer is, de kamer schoon en er zonder problemen warm water uit de kraan komt, is fantastisch.Lijkt het toch echt even vakantie! Nee hoor ik mopper niet, maar de nacht hiervoor was het heel koud en Felipe had hoge koorts, zo ineens.
Op donderdagochtend zijn we vertrokken, over de uitlopers van de Andes, richting Quenca, maar wel met een kleine omweg naar Ingapirca. Onderweg stoppen we bij de eerste katholieke kerk van Ecuador niet ver van Riobamba. Het is een klein kerkje , dat helaas niet open is.De route die we verder volgen naar Aluesi, is adembenemend. Allereerst zie je de kleine boerderijtjes, de bevolking die over het algemeen traditioneel gekleed gaat en er heel
erg trots op is dat ze tot het Quencha volk horen. Op de steeds steiler wordende hellingen zie je lapjes bouwgrond, het landschap wordt groener en groener. Door dat de temperatuur hier feitelijk altijd een beetje hetzelfde is, zijn er stukjes land, die net omgeploegd zijn, waar bijna geoogst moet worden, waar geoogst is en dat allemaal naast elkaar. Lappendekens met akkertjes dus, en heel veel handwerk nog, ik heb maar 1 tractor gezien. Vrouwen in kleurige rokken, hoedjes die vanaf nu niet meer zwart zijn, maar wit en bol, mannen met poncho's aan, rood met zwart gestreept. Vaak eten we hier soep met aardappelen maar ook met Quenova, een soort graan. Heel voedzaam in ieder geval. Nu zien we de veldjes en de prachtige kleuren van dit type graan. Ook zie je vaak dat groepjes mensen van een community samen werken aan een irrigatiekanaal. De bus rijdt over de Panamerica Highway, die steeds meer stijgt. Ik ben de hele vakantie nog niet bang geweest maar nu wel even, de bergen zijn heel hoog, die diepte die we onder ons zien is onmetelijk, prachtig dat zeker ook, maar we rijden met veel bochten behoorlijk op de randjes. Brrrr, op een stuk weg met 3 bochten , staan in totaal wel 25 hartjes op de weg getekend: zoveel doden!

De tussenstop is in Aluasi, waar we een stukje over het spoor gaan door de Andes. Dit traject is aangelegd begin 1900, maar niet meer in gebruik voor gewoon vervoer. De aanleg heeft destijds veel levens geeist, maar was tegelijkertijd voor die tijd een technisch hoogstandje. De hoogteverschillen die overbrugd moesten worden, het traject dat moest worden uitgehakt. Er is zoveel dynamiet gebruikt dat de Condors definitief uit dit gebied zijn verdwenen. Om een hoogte verschil te overbruggen gaat de trein in een zig zag van de berg af. Door een wissel gaat deze achteruit omlaag, min of meer onder het traject waar deze vandaan kwam, vervolgens door een andere wissel weer vooruit, recht daaronder en verder omlaag. Vroeger mocht men op het dak zitten, helaas mag dat niet meer, maar we zien nog genoeg va het uitzicht en de grilige natuur. Bij de Nariz del Diablo stoppen we. Een berg die met een beetje fantasie op een neus lijkt maar de duivels neus wordt genoemd omdat juist ook hier heel veel werknemers zijn omgekomen.De wagons zijn de oorspronkelijke van begin 19e eeuw, maar nu wel wat comfortabeler. Dit spoortraject wat dus in vroegere dagen veel langer was,heeft veel voor de toegang van dit gebied betekent. Na de lunch vertrekken we naar Ingiparca. Het gebied waar we nu zijn was echt het terrein van de Inca's. En de overgebleven ruines van de tempel van de Zon zijn in Ingiparca op zo'n 3200m hoogte te zien. Je raadt het al de weg wordt nog spannender, de vergezichten zijn onvegetelijk en je kijkt je ogen uit als je ziet hoe de bevolking hier nog leeft op basis van de leefwijze die ze al eeuwen hebben. Natuurlijk is er nu stroom, maar daar doet men niet zo heel veel mee. Het is jammer dat er vooral een grote afstand moet worden overbrugd en dat er bijna geen tijd is om te stoppen en hier meer aandacht voor te hebben. Juan Carlos vertelt onderweg heel veel over de Inca's, dus onze basiskennis is weer wat opgediept. Feitelik zijn nog veel elementen an de Inca cultuur actueel en in gebruik in de huidige samenleving. De wijze hoe de communities nu samenwerken maar ook straffen uitdelen, zijn vergelijkbaar. Er is niet meer een Aardse vertegenwoordiger(Inca) van de Zonnengod, de Inci. En er worden geen maagden meer geofferd. Om 17.00 uur komen we aan in Ingiparca, waar het koud is en winderig maar waar ook op het moment dat wij er zijn, de zon precies uit de wolken verschijnt en de tempel oplicht. Heel indrukwekkend allemaal ondanks de bescheidenheid van het terrein.

Felipe is deze dag zieker en zieker geworden, hoofdpijn, koud en koorts. De paracetemol lijkt weinig te doen. Vlakbij de ruines is een Posada, waar we gaan overnachten. Een prachtige plek, romantisch koloniaal 19 e eeuws, maar dat geldt helaas ook voor het comfort. Koud water net de kou eraf, veel dikke dekens, maar ook een verrijdbaar electriche CV.Deze staat dan ook de hele nacht aan. De Posada is verder zo pachtig dat het wat mij betreft prima is. Felipe ligt met wel 5 dekens en al zijn kleren aan in bed. Hij zegt ,nu weet ik wat oma voelt, die heeft het ook altijd koud. In de eetzaal is een enorme openhaard aan die niet zo prima werkt dus iedereen ruikt naar houtvuur. De manager, jonge gast, steekt na het diner vuurwerk af, eigengemaakt, er is een kampvuur en er gaan van die paieren lampions met een vuurtje erin de lucht iin. Bovendien krijgt iedereen een warme kruik mee voor in bed. Geweldig. ps er staan veel foutjes in de teksten, die verbeter ik alls ik thuis ben . Ik werk met de ipad, en dus 2 vingers en gedoe om te crrigeren een maal in het webblog geplaatst, excuus en dag (felipe is redelijk beter, het is nu hier zaterdagochtend)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten